e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een stuk grond enten enten: entǝ (Venlo) Enten is het bestrooien van een akker of een pas ontgonnen stuk (heide)grond met aarde van een akker waarop het te telen gewas al eerder heeft gestaan. De entaarde is van goede kwaliteit. De geënte akker wordt meer geschikt voor het te telen gewas. Meestal gaat het om stikstofbindende planten als lupine (L 270, Q 2), klaver (Q 2), lucerne (Q 187a) en serradella (L 115, 192a), in het algemeen dus vlinderbloemigen (L 163, 248, 266, 294, Q 97). Termen als enten, inenten veronderstellen "een akker", "een stuk land" e.d. als object. [N 11, 25; N 11A, 33] I-1
een tol op de hand laten draaien handdoppen: handdoppe (Venlo) Een tol op de hand laten draaien [scheppen, deinderen]. [N 88 (1982)] III-3-2
een verkoudheid hebben aan de snotterij zijn: ik bin aan de snotterie (Venlo), de klets weg hebben: ik heb de klets weg (Venlo), een koude hebben: ik heb een kelt (Venlo), een koude te pakken hebben: ik heb en kelt te pakke (Venlo), het flink te pakken hebben: ik heb ut flink te pakke (Venlo), het te pakken hebben: ik heb het te pakken (Venlo), ik heb ut flink te pakke (Venlo) Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] || Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] III-1-2
een veulen werpen veulen: vø̄lǝ (Venlo) Als de weeën toenemen, gaat de merrie liggen. De geboorte begint, als de vliezen breken en het vruchtwater wegloopt. [JG 1a, 1b; N 8, 52] I-9
een vloer aandrijven aanspieën: ānspijǝ (Venlo), de vloer aandrijven: dǝ vlūr āndrī.vǝ (Venlo) De vloerdelen van een houten vloer met behulp van een drijfkram en één of meer houten wiggen of door middel van een vloerdrijver dichter tegen elkaar drukken. [N 54, 135a] II-9
een voor afhakken, afscheppen afvlakken: ãf˲vlakǝ (Venlo) Voordat men een voor met de spade omwerkt, hakt of schept men, na eerst de mest met een riek in de voor geduwd te hebben, de bovenlaag van de harde voor af om deze aarde op de mest in de open voor te deponeren. De termen veronderstellen doorgaans de voor als object, ook als dat niet werd opgegeven. Toch kunnen ze soms - absoluut gebruikt - op de handeling zonder meer slaan (b.v. "ze zouden om de beurt spitten en (af)hakken c.q. afscheppen"). [N 11A, 149; N Q, 2b; div.; monogr.] I-1
een voor overslaan om de anderste voor: øm dǝ andǝrstǝ vōr (Venlo) Bij het poten van aardappelen achter de ploeg een voor overslaan. Bij bijwoordelijke uitdrukkingen moet steeds het werkwoord voor "poten": ɛpoten, plantenɛ of ɛzettenɛ, worden toegevoegd; zie daartoe het lemma Poten. ɛTeugɛ in ɛteugvoorɛ is een afleiding van ɛtieënɛ "trekken". [N M, 19; monogr.] I-5
een wind laten een scheet laten: scheet laote (Venlo), ene laten gaan: d`r unne laote gaon (Venlo), ene laten vliegen: der eine laote vlege (Venlo), eine loate vlege (Venlo) wind laten [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] || Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
een zandbad nemen kroelen: krūlǝ (Venlo), ploeteren: plutǝrǝ (Venlo) Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.] I-12
een ziekte onder de leden hebben een krankheid onder de leden hebben: hae haet ein krenkheid ônder de leje (Venlo), krankheit onder de leeje (Venlo), een ziekte onder de leden hebben: hae haet n ziekte ônder de leje (Venlo), wat onder de leden hebben: hae haet wat ónder de leeje (Venlo), wat onder de leje hebben (Venlo, ... ) Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (kwijpelen, plaaieren, op de sukkelbaan zijn, in het sukkelstraatje zijn). [N 84 (1981)] || ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)] III-1-2