e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gedurige aanbidding altijddurende aanbidding: altieed deurende aanbaejing (Venlo) Altijddurende/gedurige aanbidding van het Sacrament des Altaars. [N 96B (1989)] III-3-3
gedwee braaf: brááf (Venlo), gedwee: gedwië (Venlo), gedwīēj (Venlo), gemakkelijk: gemekkelik (Venlo), gewillig: gəwillich (Venlo), slaafs: slaafs (Venlo) blijken van onderworpenheid tonend, zonder nadenken opdrachten uitvoerend [gewillig, braaf, gedwee, gemakkelijk, goed, zacht] [N 85 (1981)] || gedwee [SGV (1914)] III-1-4
geelgors geelgors: gaelgors (Venlo), gele gierst: gaele gierst (Venlo), gele gors: gielegiers (Venlo), giellegiers (Venlo), gillegiers (Venlo), gorde: gorde (Venlo), grasteut: graastäöt (Venlo), wielewaal: sic  wielewaal (Venlo) geelgors [Roukens 03 (1937)] || geelgors (16,5 bruine stuit; man heeft meer of minder geel aan kop en borst; hele jaar overal buiten stad en dorp te zien; ook veel op trek; bekraste eitjes; roep [tsp]; zang eenvoudig [ti-ti-ti-ti-...du]; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
geelzucht geel verf: gael verf (Venlo, ... ), gèèlə verf (Venlo), gêlverf (Venlo), geelzucht: gèèlzuch (Venlo) geelzucht [SGV (1914)] || Geelzucht: ziekte die zich uiterlijk kenmerkt door de gele kleur die de huid aanneemt ten gevolge van de opneming der galkleurstof in het bloed (galzucht, galziekte, geluw, gele verf, geelverf, verf, geelaard, gele ziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
geen rust hebben geen rust hebben: gen rös höbbə (Venlo), gén rös hubbe (Venlo), geen rust in zijn kont hebben: dae haet gén rös in zien kônt (Venlo) een onrustig persoon, persoon die geen rust heeft, altijd bezig is [roerwarmoes] [N 85 (1981)] || geen rust hebben [N 85 (1981)] III-1-4
geer geer: gir (Venlo), gīr (Venlo) Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.] II-7
geerakker geer: gī(ǝ)r (Venlo) Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.] I-1
geestelijke communie geestelijke communie (<lat.): geistelijke kemunie (Venlo) De geestelijke communie, in de geest communiceren. [N 96B (1989)] III-3-3
geestig fijn: fiên (Venlo), geestig: geistich (Venlo), geistig (Venlo, ... ), gevat: gəvàt (Venlo) met fijnzinnige humor [koel, gevat, geestig] [N 85 (1981)] III-1-4
geeuwen gapen: gape (Venlo, ... ), hape (Venlo) gapen [N 10 (1961)] III-1-2