e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goede kamer, ontvangkamer goede kamer: gooj kamer (Venlo) salon waar visite werd ontvangen III-2-1
goede vleeskoe vleeskoe: vlɛi̯sku (Venlo) Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b] I-11
goede vrijdag goede vrijdag: gooje vriedaag (Venlo) De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede week goede week: goöj week (Venlo) De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede- opbrengst geven (is goed) gekorend: gǝkø̄rt (Venlo) Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4
goedheid goedigheid: goojigheid (Venlo) goedheid III-1-4
goedkoop billig (du.): (ook).  bibbik (Venlo), goedkoop: goodkaup (Venlo) goedkoop [SGV (1914)] III-3-1
goedkoopste rang in een schouwburg olienootjesrang: aolieneutjesrang (Venlo), schellinkje: Vgl. WBD III, 3.2, pag. 341: De benaming schellinkje verwijst naar de vroegere toegangsprijs (een schelling) voor een zitplaats op deze rang.  sxeͅleŋskə (Venlo) De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)] III-3-2
goedzak bloed: blood (Venlo), bluts: bluts (Venlo), duts: döts (Venlo), godenblok: godeblok (Venlo), godsblok: godsblok (Venlo), goede bluts: goojen bluts (Venlo), goedzak: goodzak (Venlo), gōōtzàk (Venlo), meuk: muik (Venlo), zak: eine zak (Venlo) een goeie lobbes van een vent || een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] || goede sul || goedzak [SGV (1914)] III-1-4
golf golf: ein golf (Venlo), golf (Venlo, ... ), gòlf (Venlo), gòlləf (Venlo), gólf (Venlo), zwalp: zwálp (Venlo) golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)] III-4-4