e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
havermout havermout: havermout (Venlo), Syst. WBD  havermout (Venlo, ... ) Havermout [N 16 (1962)] || havermout [SGV (1914)] III-2-3
havermoutpap havermout: Syst. WBD  havermout (Venlo), havermoutepap: Syst. WBD  havermoutepap (Venlo), havermoutpap: Syst. WBD  havermoutpap (Venlo, ... ), havermoutsepap: Syst. WBD  havermoutsepap (Venlo) Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)] III-2-3
haverzak voerzak: vōrzak (Venlo) Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.] I-10
havik havik: sperwer, havik (Venlo), valk: valk (Venlo) sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] || valk III-4-1
hazelaar hazelnoot: -  hazelneut (Venlo), hazelnoot (Venlo, ... ), hazelstruik: -  hazelstroek (Venlo), hazenoot: -  haa.sənoot (Venlo), haasenoot (Venlo), hazenotenboom: -  haassenotenbaum (Venlo), hazenotenstruik: hasenotestroek (Venlo) hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelstruik [SGV (1914)] III-4-3
hazelnoot hazelnoot: -  hazelneut (Venlo), hazelnoot (Venlo, ... ), hazenoot: haassenoot (Venlo), hasenoot (Venlo), -  haa.sənoot (Venlo) hazelnoot [SGV (1914)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] III-4-3
hazelworm hazelworm: hazelworm (Venlo) hazelworm: Hoe noemt u de hazelworm, een pootloze hagedis die op de heide leeft en wel wat op een kleine slang lijkt? [N100 (1997)] III-4-2
hazenleger kuil: koel (Venlo), leger: leger (Venlo, ... ), WLD  lààgər (Venlo), pot: poet (Venlo, ... ), WLD  poêt (Venlo), potje: poetje (Venlo) Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] || leger, ligplaats ve haas [DC 54 (1979)] III-4-2
hebzuchtig hebberig: hebberig (Venlo), hébbərig (Venlo), höbberig (Venlo) een sterke begeerte naar geld hebben [hebbig, gewarig, greeg (zijn)] [rijven] [N 89 (1982)] III-3-1
hecht van een mes handvat: handvat (Venlo), hecht: hicht (Venlo), ( is een zelfstandig naamwoord)  hich (Venlo), heft: hef (Venlo) handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)] || heft [SGV (1914)] III-2-1