e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knikkers laten rollen lurmen: lörme (Venlo), lörmen (Venlo), rollen: rolle (Venlo) De knikkers zacht op het doel af laten lopen, met het oog goed op de anderen gevestigd, om hem te raken. || Een bal langzaam laten lopen, bv. bij het beugelen. || Knikkers laten rollen [druilen, trullen, dullen, reuzelen, dreutelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
knikkers laten stuiteren kletsen: kletse (Venlo), knutschieten: knutscheete (Venlo), knutschete (Venlo), knutscheten (Venlo), NB knutvink: verkeerde manier met knikkeren.  knutscheete (Venlo), vgl. knutvink, 1. Kind dat op de verkeerde manier knikkert; 2. Klungelaar.  knutschete (Venlo), stuiteren: stuitere (Venlo) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || Bepaalde vorm van knikkeren. || Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] || Knikkeren. || Knikkers laten stuiteren in het knikkerspel [bonken, kletsen]. [N 88 (1982)] III-3-2
knikkertermen een goede teek: (plaats).  eine gooien teek (Venlo), knoersen: knoerse (Venlo), knutschieten: (op de knokkels).  knoert scheete (Venlo), kruiven: kroeve (Venlo, ... ), lurmen: luurme (Venlo, ... ), lörme (Venlo), opzetten: opzitte (Venlo), putje minnevijf: poetje mienevief (Venlo), poetje minnevīēf (Venlo), schieten: scheete (Venlo) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)], [SGV (1914)] || Bij t knikkeren of kegelen met een lange armzwaai de worp verrichten. || Bv. bij het knikkeren de afstand opzettelijk verkorten. || De knikkers in een rond of vierkant perkje zetten om ze weg te schieten. || Oneerlijk spelen bij het knikkeren. || Uitdrukken bij het knikkeren. || Uitdrukking bij het knikkeren. III-3-2
knikkerzakje kulsenbuidel: kölsenbuul (Venlo) 1. Knikkerzak. III-3-2
knipbrood opengeknipt: ǭpǝ gǝknep (Venlo) Brood waarin met behulp van schaar of mes een gleuf is aangebracht. Voor de overige broodsoorten en producten van het bakken zij verwezen naar het deel "Algemene Woordenschat". [N 29, 44b; N 29, 44a; N 29, 43] II-1
knipogen een knipoogje geven: en knipuigskə gévə (Venlo), een oogje knijpen: `n eugske kniepe (Venlo), ein uigske kniêpe (Venlo), oogje knijpen: uigske kniepe (Venlo), uigske knīēpe (Venlo) knipogen [SGV (1914)] || Knipogen: een oog even sluiten en weer openen, als teken van verstandhouding (knipogen, pinken). [N 84 (1981)] III-1-1
knippatroon patroon: patruǝn (Venlo), pǝtrōǝn (Venlo) Een naar de vereiste vorm geknipt of te knippen stuk papier, waarnaar de stof voor kledingstukken geknipt wordt. [N 59, 48a; N 62, 4; MW; monogr.] II-7
knippen, snijden snijden: sni-jǝ (Venlo), sniǝ (Venlo) Het uitsnijden van het patroon uit de stof of de stof met de schaar volgens patroon in stukken verdelen. Het object stof, patroon, kleed, stuk is bij de woordtypen knippen en snijden niet gedocumenteerd. [N 59, 50; N 62, 3; Gi, 1.IV, 21; MW] II-7
knobbelzwaan zwaan: voor alle soorten zwanen  zwane (Venlo) zwaan: knobbelzwaan (152 dezelfde als de tamme zwaan [N 09 (1961)] III-4-1
knoeien slabben: slabbe (Venlo, ... ) morsen [SGV (1914)] || slabben [SGV (1914)] III-2-3