e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
komfoor komfoor: Verklw. kómfuuërke  kómfoeër (Venlo), Verklw. kónfuuërke  kónfoeër (Venlo) komfoor III-2-1
komijnekaas kantert: Syst. WBD  kanterd (Venlo), kantert (Venlo, ... ), kantertkaas: kanterkieës (Venlo), kantertkieës (Venlo), pikkeltjeskaas: pikkelkeskieës (Venlo), pitjeskaas: pitjeskieës (Venlo), Syst. WBD  pitjeskiës (Venlo) komijnekaas || Komijnekaas (kantert, kemuuniekaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
komisch komisch: koomĭĕs (Venlo), kómies (Venlo) lachwekkend omdat de tegenstelling tussen het gepretendeerde en het werkelijke doorzien wordt [komisch, vies] [N 85 (1981)] III-1-4
komkommer komkommer: konkommer (Venlo, ... ), kómkómmer (Venlo), komkommertje: könkömmerkes (Venlo) komkommer I-7
kommervol (zijn): kommer bekommerd: bəkömmərt (Venlo), ellendig: ellendig (Venlo), van god verlaten: van God verlaote (Venlo), zorgen en verdriet hebben: zörg en verdreet hubbe (Venlo) vol leed en zorg [diepzinnig, kommervol] [N 85 (1981)] III-1-4
konijn konijn: knīēn (Venlo) konijn III-2-1
konijnenhol hol: haol (Venlo), konijnshol: knienshol (Venlo), kniĕnshol (Venlo), konijnspijp: kenienspiëp (Venlo), knienspiêp (Venlo), pijp: píep (Venlo), WLD  piēp (Venlo), pīēp (Venlo) Hoe noemt u het in de grond uitgegraven verblijf van een konijn (kneut, pijp, potje) [N 83 (1981)] || hol || konijnenhol [DC 55 (1980)] III-4-2
koning koning: keuning (Venlo), køniŋ (Venlo) koning [RND], [SGV (1914)] III-3-1
koning en vrouw van een kleur in een hand stuk: støͅk (Venlo, ... ) Koning en vrouw van één kleur in één hand [stuk]. [N 88 (1982)] III-3-2
koning in het kaartspel koning: keuning (Venlo, ... ) En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - II. Koning. [DC 52 (1977)] III-3-2