e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

Gevonden: 7326
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bank van lening bank van lening: bank van liênin (Venlo), bánk ván lēēning (Venlo), lommerd: Van Dale: lommerd, bank van lening, pandjeshuis.  lommert (Venlo), lómmərt (Venlo), lômmerd (Venlo) de instelling van gemeente of particulieren waar men geld krijgt op onderpand van onroerende goederen [bank van lening, lommerd, pandjeshuis] [N 89 (1982)] III-3-1
bankbiljet bankbiljet: bankbiljet (Venlo), briefje: breefke (Venlo) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
bankhaak bankhaak: baŋkhǭk (Venlo) Een rechte metalen staaf waaraan aan het ene einde onder een enigszins scherpe hoek een plat blad gesmeed is. De bankhaak wordt in het bankhaakgat geslagen en dient om houten delen op het werkbankblad vast te klemmen. Vgl. afb. 114. Zie ook het lemma ɛklemhaakɛ in Wld II.11, pag. 48-49.' [N 53, 210a; monogr.] II-12
bankhaakgat bankhaakgat: baŋkhǭk˲gāt (Venlo) Rond of vierkant gat in het werkbankblad dat bestemd is voor een bankhaak. Zie ook het volgende lemma. [N 53, 208i; monogr.] II-12
bankschroef achtertang: axtǝrtaŋ (Venlo), bankschroef: baŋksxrūf (Venlo), klemschroef: klɛmsxrūf (Venlo) Het werktuig dat aan de voorzijde ter hoogte van één van de poten en soms ook aan de zijkant van de werkbank is aangebracht en dient om werkstukken vast te klemmen. De bankschroef bestaat uit een houten blok dat met het werkblad verbonden is door middel van een horizontale draadspil die er dwars doorheen steekt. Aan de voorzijde is deze spil voorzien van een houten of ijzeren zwengel waarmee de bankschroef los- en vastgedraaid kan worden. Zie ook afb. 113. [N 53, 208j; N 53, 208n-o; monogr.] || In het algemeen het werktuig dat door metaalbewerkers wordt gebruikt om werkstukken vast te zetten. Het bestaat uit twee bekken waarvan de ene aan de werkbank is bevestigd en de andere door middel van een draadspil open en dicht kan worden gedraaid. Tussen de bekken wordt het te bewerken voorwerp vastgeklemd. Het lemma bevat ook benamingen voor de staartbankschroef en de parallelbankschroef. De staartbankschroef is aan de onderzijde voorzien van een pin waarmee dit werktuig in of aan de werkbank kan worden vastgemaakt. De parallelbankschroef ontleent haar naam aan het feit dat de klemvlakken van de bekken ervan zich bij het open- en dichtdraaien evenwijdig van respectievelijk naar elkaar toe bewegen. Dit type bankschroef wordt met behulp van schroefbouten op het werkvlak van de werkbank vastgezet. De staartbankschroef is doorgaans gesmeed uit staal terwijl de parallelbankschroef meestal uit gietstaal is vervaardigd. Zie ook afb. 57. Een aantal Vlaamse zegslieden (K 353, P 176b) kennen verder nog lichte en zware bankschroeven. Het is echter niet duidelijk welk type bankschroef zij hiermee bedoelen. [N 33, 204a; N 64, 31a-b; N 66, 12a-b; monogr.] II-11, II-12
bankschroefsleutel zwengel: zweŋǝl (Venlo) Een door de kop van de bankschroefspil gestoken staaf waarmee de bankschroef los- en vastgedraaid kan worden. [N 53, 208m] II-12
bankschroefspil stelschroef: stęlsxrūf (Venlo) De van schroefdraad voorziene spil die de lip van de bankschroef met het werkbankblad verbindt en die met behulp van een zwengel los- en vastgedraaid kan worden. [N 53, 208l] II-12
barbeel berm: berm (Venlo), WLD  berm (Venlo) Hoe noemt u de barbeel: een zoetwatervis. De buikvinnen staan ver achter de borstvinnen, ter hoogte van de rugvin. Het lichaam is lang en slank en de staartvin is diep ingesneden. De bek heeft geen tanden, wel dikke lippen, waarvan de bovenste lange baard [N 83 (1981)] III-4-2
barensweeën ween: weeje (Venlo, ... ), weejə (Venlo), weeën (Venlo) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)] III-2-2
baret baret (<fr.): beret (Venlo) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3