e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kroonlijst tand: tant (Venlo) Uitspringende sierstrook van bakstenen boven aan de gevel, juist onder de dakgoot. Het woordtype 'muizetand' is specifiek van toepassing op een laag metselwerk waarbij de koppen van de stenen overhoeks worden gelegd, zodat de driehoekige voorsprongen schuine tanden vormen. [N 31, 30a; L 12, 9; monogr.; div.] II-9
kroonluchter kaarsenluchter: kerseluchter (Venlo), kroonluchter: kroenluchter (Venlo), kroonluchter (Venlo) Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)] III-3-3
kroosschaaf groefschaaf: grōfsxāf (Venlo), grondschaaf: grontsxāf (Venlo) In het algemeen de schaaf waarmee de kroos in de binnenwand van het vat wordt aangebracht. Er bestaan verschillende uitvoeringen van de kroosschaaf, maar vaak is hij samengesteld uit een houten blok, dat voorzien is van een drietal beiteltjes die naar de binnenwand van het vat gericht zijn, en een cirkelvormig houten plankje. Wanneer de kuiper het houten plankje in een cirkelvormige beweging over de koppen van de duigen voortbeweegt en tegelijkertijd de schaaf tegen de binnenwand van het vat aandrukt, ontstaat enkele centimeters onder de rand een groef, de kroos. Zie ook afb. 221. Soms wordt in de kroosschaaf in plaats van de drie beiteltjes een stuk zaagblad aangebracht; de woordtypen krooszaag, gergelzaag en groefzaag uit respectievelijk Panningen (L 290), Kortessem (Q 74) en Hasselt (Q 2) duiden waarschijnlijk zoɛn aangepaste schaaf aan.' [N E, 34a; A 32, 5; monogr.] II-12
kroppen, gezegd van voedsel in de keel blijven steken: in də kèèl blîêvə stéékə (Venlo), opkroppen: opkroppe (Venlo) Hoe noemt U: In de slokdarm blijven steken, gezegd van een hap voedsel (kroppen) [N 80 (1980)] III-2-3
kruid (alg.) kruid: kroèd (Venlo) kruid III-4-3
kruiden, specerijen gekruiden: gekruuje (Venlo), kruiden: kruuie (Venlo), kruuje (Venlo), WLD  kruje (Venlo), krūūjə (Venlo), toekruid: WLD  tŏĕkrōēt (Venlo) De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] || geheel van specerijen || specerijen III-2-3
kruidenier kruidenier: krūūdəneer (Venlo), winkelier: winkeleer (Venlo), winkelier (Venlo) een winkelier, kleine handelaar in koffie, thee, rijst, meel, zout, zeep, gedroogde vruchten, specerijen enz. [kruidenier, epicier, komenij] [N 89 (1982)] III-3-1
kruidenjenever bittere: bittere (Venlo, ... ), bonenkamp: boënekamp (Venlo), boënəkamp (Venlo), elsje: elske (Venlo), katsje: meestal Cats elixer  ketske (Venlo) jonge jenever met kruidenbitter vermengd || kruidenjenever; Hoe noemt U: Jenever met kruiden (pop) [N 80 (1980)] III-2-3
kruidje-roer-me-niet kruidje-roer-me-niet: idem  kruidje-roer-me-niet (Venlo) Kruidje-roer-me-niet (Mimosa pudica L.) [DC 60a (1985)] III-2-1
kruidnagel kruidnagel: kroèdnagel (Venlo), krōēdnagel (Venlo) kruidnagel [SGV (1914)] III-2-3