e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liggen liggen: ligke (Venlo) liggen [SGV (1914)] III-1-2
liguster liguster: liguster (Venlo), WLD  liguster (Venlo), ligustər (Venlo), ligusterheg: ligusterhe(g)k (Venlo) De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)] || ligusterheg III-4-3
lijden deronder lijden: d⁄r ônderlieje (Venlo), doorstaan: dōōrstaon (Venlo), lijden: lieje (Venlo), lĭĕjə (Venlo) een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)] III-1-4
lijfbieden, prolapsus vaginae (de) koningskop zien: dǝ kø̄neŋskop zēn (Venlo), het rood laten zien: het rood laten zien (Venlo) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
lijkbaar baar: ba_o_r (Venlo), äö = oo  bäör (Venlo), lijkenbaar: liekebaar (Venlo) De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)] || lijkbaar, katafalk || Lijkbaar. III-2-2, III-3-3
lijkbidder dodenbidder: doeëjenbaejer (Venlo), lijkbidder: lijkbidder (Venlo), luikbidders (Venlo), lijkenbidder: liekenbaejer (Venlo, ... ), lièkenbaejer (Venlo), lijknaburen: lieknaobere (Venlo) aanspreker || benaming voor mensen met officiële/bijzondere functie die in de lijkstoet meeliepen [VC 30 (1964)] || het overlijden aanzeggen; wat is de benaming voor de persoon die dat deed? [VC 30 (1964)] || lijkbidder || lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)] III-2-2
lijkenhuisje dodenhuisje: doeehuuske (Venlo), doejehuuske (Venlo), lijkenhuisje: liekehuuske (Venlo) Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)] III-3-3
lijkstro schoof: hae leed op de schuif= hij is overleden  schuif (Venlo) lijkstroo; Hoe noemt men dit lijkstroo (schoofstroo, reeuwstroo, enz.). Zij er bepaalde uitdrukkingen die hiermee verband houden (bv. hij komt van het bed op het stroo) [VC 03 (1937)] III-2-2
lijkwagen dodenwagen: doeëjewage (Venlo), lijkenwagen: liekewagen (Venlo), lièkewage (Venlo) de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)] || lijkwagen III-2-2
lijmen lijmen: līmǝ (Venlo) Twee delen met behulp van houtlijm met elkaar verbinden. [N 54, 1a; monogr.] II-12