e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
luilak flots: verouderd woord  floets (Venlo), luierik: luierik (Venlo), vuilik: voelik (Venlo), voellik dêste bis (Venlo) lui persoon || luierik || luilak [DC 11] || luilak [~, die je bent] [SGV (1914)] III-1-4
luiportaal portaal (<oudfr.): portaol (Venlo) Het luiportaal, vertrek of ruimte onder de toren waar de klokketouwen hangen. [N 96A (1989)] III-3-3
luisteren luisteren: luustere (Venlo), scherp luustere (Venlo) [N 84 (1981)]luisteren [SGV (1914)] III-1-1
luns luns: løns (Venlo) Metalen spie die door een gat in het uiteinde van de wagenas wordt gestoken om te verhinderen dat het wiel van de as kan afdraaien. Zie ook afb. 216. [N G, 50c; N 17, 63; JG 1a; JG 1b; Wi 13, add.; L 39, 22, add.; div.] II-11
lurken lurken: lörke (Venlo, ... ), lörkə (Venlo, ... ) lurken; Hoe noemt U: Hoorbaar zuigen aan een pijp (lurken) [N 80 (1980)] III-2-3
lusten gaarne lusten: géér löstə (Venlo, ... ), gek zijn op: gèk zien op (Venlo), houden van: haldə van (Venlo), lusten: lèùste (Venlo), lôste (Venlo), löste (Venlo), löstə (Venlo), mogen: meuge (Venlo, ... ) lusten [SGV (1914)] || lusten; Hoe noemt U: Houden van een bepaald soort eten of drinken; zin hebben in eten of drinken (lusten, mogen) [N 80 (1980)] III-2-3
maag maag: maag (Venlo, ... ) maag [maach, maacht] [N 10 (1961)] III-1-1
maagden in de processie maagdenkoor: maagdenkoor (Venlo) De grotere meisjes, de jonge vrouwen die, in het wit gekleed, meelopen in de sacramentsprocessie, terwijl ze elk een palmtak (maagdenpalm) of samen een Mariabeeld dragen (maagden, maagdenkoor). [N 96C (1989)] III-3-3
maagdenzwerm maagdenzwerm: māxdǝzwɛrm (Venlo) Eerste zwerm uit een bijenvolk dat zelf dat jaar uit een normaal afgevlogen voorzwerm is ontstaan. [N 63, 37b; JG 1a+1b; JG 2b-5, 8; N 63, 37e; A 9, 6; monogr.] II-6
maaibalk maaibalk: mē̜i̯balǝk (Venlo) De lange arm aan de maaimachine, voorzien van naar voren stekende driehoekige messen. Zie afbeelding 6, nummer 1. [N J, 1b; monogr.] I-3