e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
marktplein markt: mèrt (Venlo), mérret (Venlo) het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)] III-3-1
marmer marmer: marmer (Venlo, ... ), marmər (Venlo), màrmer (Venlo), mármər (Venlo) marmer [SGV (1914)] || marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)] III-4-4
marmeren beeld beeld: ein marmele beeld (Venlo), ein marmere beeld (Venlo, ... ), en marmere beeld (Venlo), marmere beeld (Venlo, ... ), èn marmer beelt (Venlo), ⁄n marmer beeld (Venlo), ⁄n marmere beelt (Venlo), ps. invuller twijfelt over het antwoord!  marmer beeld ?? (Venlo) Marmeren beeld. [N 06 (1960)] III-3-2
mars (wbd) kistje: kistje (Venlo), kramer: kriëmer (Venlo), krīēmər (Venlo) de mand die een kramer op zijn rug heeft [mars, hot, holfrits] [N 89 (1982)] III-3-1
marter bunzing: WLD  bunzung (Venlo), das: das (Venlo), marter: maarter (Venlo), marter (Venlo, ... ), WLD  màrtər (Venlo), ulk: WLD  íelek (Venlo), wezel: WLD  wezel (Venlo) Hoe noemt u een soort marter, tot 48cm lang, met een staart tot 26cm. Het is een slank roofdier met donkerbruine pels en witte borstvlek die tot de binnenzijde van de voorpoten doorloopt (fluwijn) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het slanke roofdiertje, geelbruin tot donkerbruin, met lange dekharen. De kop is spits met grote oorschelpen, het lichaam is lang en lenig. Het heeft een lange staart en korte poten; marter (fluwijn) [N 83 (1981)] || marter [SGV (1914)] III-4-2
masker maske: maske (Venlo, ... ), masker: mAskər (Venlo) 1. Masker. || Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)] || masker [SGV (1914)] III-3-2
mathaak pik: pek (Venlo), pikhaak: pekhǭk (Venlo) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
matras matras: matras (Venlo), mətras (Venlo), Verklw. metreske  metras (Venlo) Het algemene woord voor een met stro, paardehaar, kapok, veren enz. stijf gevulde beddezak die dient als onderbed (matras, bed) [N 79 (1979)] || matras III-2-1
matrozenpakje matrozenpak: matroesepak (Venlo), matrozenpakje: matroëzepekske (Venlo), idiosyncr.  metroëzepekske (Venlo) matrozenpakje (soort jongenskostuum) [N 26 (1964)] III-1-3
matsen samenspannen: samenspanne (Venlo), samenspelen: samespeule (Venlo) In het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen]. [N 88 (1982)] III-3-2