e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middelste kegel koning: keuning (Venlo, ... ), nel: neͅl (Venlo) De middelste kegel [paap, tulleman, sullepaap, kegeljan, negenman]. [N 88 (1982)] III-3-2
middelvinger middelvinger: middelvinger (Venlo, ... ), middəlvingər (Venlo) Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)] III-1-1
middendeel van het paard middenhand: medǝhant (Venlo), middenstuk: medǝstøk (Venlo) De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9
middenpad middenpad: middepaad (Venlo, ... ) De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
middenrif middelrif: middelrif (Venlo), middenrif: midderif (Venlo), middərif (Venlo) Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middelrif, middelvlies). [N 84 (1981)] III-1-1
middenschip middenschip: middescheep (Venlo), middeschip (Venlo) De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)] III-3-3
midvoor centervoor: centervoor (Venlo), middelvoor: middelveur (Venlo) Midvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
mier mier: mier (Venlo), miere (Venlo), idiosyncr.  mier (Venlo), zeikdeem: seikdiëme (Venlo), zeikdiem (Venlo), zeikdieëm (Venlo, ... ), zeikdiëm (Venlo, ... ) mier || mier [zeikdemp(el), -lem, -meik, -diem, -worm, -mier, moer-, muurzeiker, aomzeiksel, aomezeik] [N 26 (1964)] || mier, alg. [DC 43 (1968)] III-4-2
mierenei mierenei: mierenei (Venlo), idiosyncr.  miereëi (Venlo) mierenei [zeekmoejerseike] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenhoop mierenhoop: mierenhaup (Venlo), idiosyncr.  mierenhaup (Venlo), mierennest: mierenis (Venlo) mierennest [zeekmoejersnest] [N 26 (1964)] III-4-2