e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muurblokken klosjes: klø̜skǝs (Venlo) Vierkante houten blokjes die men in de muur metselt, om er later de dagstukken van de deur op vast te maken. Volgens de invuller uit L 210 werden muurblokken in het noorden van Nederlands Limburg niet toegepast. [N 32, 11c; N 55, 19b; monogr.] II-9
muurdam, penant muurdam: mōǝrdam (Venlo), penant: pǝnant (Venlo) Betrekkelijk smal stuk muur tussen twee vensters of tussen een venster en een andere muur. [N 55, 75; N 32, 12b; N 32, 14; monogr.] II-9
muurkapelletje reliekkastje: reliekkesje (Venlo) Een kastje of kleine nis, aangebracht tegen een muur en voorzien van een beeld of relikwie. [N 96A (1989)] III-3-3
muurpeper muurpeper: idem  muurpeper (Venlo, ... ) muurpeper (Sedum acre L.) [DC 60a (1985)] III-4-3
muurplaat muurplaat: mōrplāt (Venlo) Zie kaart. De plank of balk waarmee de buitenmuur aan de bovenzijde wordt afgedekt en waarop het dakgebint rust. Muurplaten worden met behulp van ankers aan de muur bevestigd. Zie ook afb. 49b. Zie voor het woorddeel -worm in het woordtype onderworm ook het lemma 'Gording'. [N 4A, 14g; N 54, 156; monogr.; div.] II-9
muurvlechting vlecht: vlęx (Venlo) Wigvormig muurdeel waarvan de steenlagen loodrecht op de helling van de muurlijn staan. De lagen van de muurvlechting lopen alle tot een zelfde lintvoeg door. Kleine muurvlechtingen worden uitgevoerd in staand verband, grotere in kruisverband. Zie ook afb. 42. [N 31, 29] II-9
muziek muziek: meziek (Venlo), mezièk (Venlo), (ie; langer uitspreken).  meziek (Venlo) muziek [SGV (1914)] || Muziek. III-3-2
muziekinstrument instrument: enstrymeͅnt (Venlo), instrument (Venlo) Een instrument waarmee muziek gemaakt kan worden [instrument, muziekje]. [N 90 (1982)] III-3-2
muzikant musicus: musicus (Venlo), myzikøs (Venlo), muzikant: muzekant (Venlo), myzikant (Venlo) Iemand die een muziekinstrument bespeelt of muziek componeert [musicus, muzikant]. [N 90 (1982)] || Muzikant. III-3-2
naad naad: nǭt (Venlo) Verbinding die ontstaat bij het aanelkaarnaaien van twee stukken van een stof (Van Dale, pag. 1769). [Wi 5; S 25; Gi 1.IV, 14] II-7