e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snoepgoed lekker: lekker (Venlo), lekkers: lèkkərs (Venlo), slok: sloek (Venlo), snoep: snoep (Venlo, ... ), snŏĕp (Venlo), snoeperij: snŏĕpərīē (Venlo), snoepgerei: snoepgrei (Venlo), snōēpgərei (Venlo), snoepgoed: snoepgood (Venlo), zoetigheid: zeutigheid (Venlo), zeutigheit (Venlo), zeuttigheid (Venlo) snoepgoed || snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)] III-2-3
snoepgroente soepengroen: soepegreun (Venlo) snoepgroente III-2-3
snoepje babbelaar: babbəlaer (Venlo), babbəlééər (Venlo), bàbbəlàer (Venlo), Verklw. babbelaerke  babbelaer (Venlo), babbeltje: bàbbeltje (Venlo), broodbabbelaar: Verklw. babbelaerke  broeëdbabbelaer (Venlo), klevis: Verklw. kleviske  klevis (Venlo), slokker: sloeker (Venlo), snoepje: snoepje (Venlo), snuupke (Venlo), snuupkə (Venlo, ... ), snŭŭpke (Venlo), snŭŭpkə (Venlo), zuurtje: zuurtje (Venlo) babbelaar (snoepje) || snoepje || snoepje van bruine suiker en brood || snoepje; Hoe noemt U: Een stukje snoepgoed (babbeltje, snoepje) [N 80 (1980)] || toffee III-2-3
snoer smik: smek (Venlo) Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.] I-10
snor knevel: knevel (Venlo), snor: snor (Venlo) snorbaard [SGV (1914)] III-1-1
snorren snorren: snorre (Venlo), snórrə (Venlo) een ruisend-brommend geluid maken, gezegd van bijv. een kacheltje [snorren, snorzen] [N 91 (1982)] III-4-4
snorrepijp suis: zūzə (Venlo) Het zelfgemaakte speelgoed bestaande uit een stukje karton of een dun plankje dat de kinderen snel ronddraaien en dat een snorrend geluid kan maken [snorrebot, hor, snorrepijp]. [N 88 (1982)] III-3-2
snot snot: snot (Venlo) Coryza avium contagiosa of snot is een verkoudheid, gepaard gaande met neusvloeiing. De kippen hebben zwarte natte neuzen, ze niezen en de ademhaling kan bemoeilijkt zijn. De ogen zijn vochtig; de leg is teruggelopen en de eetlust is verminderd. Snot als alleenstaande ziekte is niet zo ernstig, meestal gaat snot gepaard met andere ademhalingsziekten. [N 19, 64; monogr.] I-12
snotneus snotaap: snotaap (Venlo), snotblaag: (figuurlijk).  snôtblaag (Venlo), snotkip: snotkiep (Venlo), snotkuiken: snótkùùke (Venlo), snotlepel: snótlaepel (Venlo), snotneus: snaotneus (Venlo), snotneus (Venlo, ... ), snòtneus (Venlo), snótneus (Venlo, ... ), snôtneus (Venlo, ... ), (figuurlijk).  snotneujs (Venlo), snotsneus: snotsneus (Venlo), snotter: snotter (Venlo), snótter (Venlo, ... ), snóttər (Venlo), snôtter (Venlo), snotterbel: snotterbel (Venlo), snòtterbel (Venlo), snótterbel (Venlo), snótterbél (Venlo), (letterlijk).  snotterbel (Venlo), snôtterbel (Venlo), snotterkuit: snótterkoeët (Venlo), snotterneus: snotterneus (Venlo) een kind dat zich met zaken bemoeit en daarover een mening geeft, waarvoor het nog te jong is [snotneus, snotter, aap, koetneus, plathoek] [N 85 (1981)] || neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)] || snotaap || snotneus || snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)] III-1-2, III-1-4
snottebel snotter: snótter (Venlo), snotterbel: snotterbel (Venlo, ... ), snótterbel (Venlo), snôtterbel (Venlo) neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)] III-1-2