e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
soepkip soepkip: soepkiep (Venlo) kip in water gekookt [N 37 (1971)] III-2-3
soepterrine soepterrine: soepterrine (Venlo), soeptrien (Venlo), Verklw. soeptrienke  soeptrien (Venlo) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
soepvlees soepenvlees: soepevleis (Venlo, ... ), soepəvleis (Venlo, ... ), soepvlees: soepvleis (Venlo), soepvleisch (Venlo), sōēpvleis (Venlo), sŏĕpvleis (Venlo) soepvlees || soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
soevereinboor kroeskop: kruskǫp (Venlo), verzinkboor: vǝrzeŋk˱bǭr (Venlo) Boorijzer voor hout waarvan het snijvlak kegelvormig is en voorzien is van verschillende inkervingen. Bij oudere soevereinboren is het boorijzer plat en onderaan spits uitlopend. De soevereinboor wordt gebruikt om de bovenrand van geboorde gaten kegelvormig af te schuinen. Op deze wijze kan bijvoorbeeld de kop van een schroef verzonken in het hout worden aangebracht. Zie ook afb. 76 en het lemma ɛsoevereinboor, verzinkboorɛ in Wld II.11, pag. 78-79. Het betreft daar een vergelijkbaar type boorijzer voor metaal.' [N 53, 166; N G, 31e; monogr.] II-12
sok sok: ik laup altied op mien sök as ik thoes bin. Mien vrouw breit er altied nieje veut aan (Venlo), ik laup altièd op mien zök as ik toès bin. Mien vrouw breit d⁄r eeders kiër weer nieje veut aan (Venlo), ik loup altied op de zök as ik toes bin. m̂ien vrouw breit d⁄r eeders kiër weer niej veut aan (Venlo), ik loup altied op mien zök as ik thoes bin (Venlo), zok (Venlo, ... ), zòk (Venlo), zôk (Venlo) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || sok || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] || Sokken. Ik loop altijd op mijn sokken als ik thuis ben. Mijn vrouw breit er telkens weer nieuwe voeten aan. [DC 39 (1965)] III-1-3
sokophouder ophouder: ophalder (Venlo), sokkenhouder: zokkehalders (Venlo), zökhalders (Venlo), sokophouder: zokophalder (Venlo) sokophouder || sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3
soldaat soldaat: saldo.ət (Venlo), suldo.t (Venlo), səldo.t (Venlo) soldaat [RND] III-3-1
soldaatje soldaat: Verklw. soldäötje  soldaot (Venlo) crouton III-2-3
soldaatjes krapjes: Syst. WBD  krepkes (Venlo), ruitertjes: ruterkes (Venlo), Syst. WBD  ruuterkes (Venlo) croutons || Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
soldaten militairen: mĭĕlĭĕtéér (Venlo), soldaten: saldotə (Venlo), soldaot (Venlo), suldotə (Venlo) algemene naam voor soldaten [volk, soldatenvolk, soldaterij] [N 90 (1982)] || soldaten [RND] III-3-1