e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stenen pot, keulse pot aarden pot: aerde pot (Venlo), keulse pot: kölse pot (Venlo, ... ), uiles: Verklw. uleske  oeles (Venlo), uilespot: oelespot (Venlo) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || stenen pot III-2-1
sterfbed doodsbed: doëdsbed (Venlo) sterfbed III-2-2
sterkpap sterksel: stɛrksǝl (Venlo) Pap gekookt van boekweitmeel, aardappelmeel of tarwebloem en stijfsel, waarmee het kettinggaren wordt bestreken. [N 39, 91b; N 39, 93a] II-7
sterven creperen: krepérə (Venlo), WLD  krəpeerə (Venlo), doodgaan: doeëdgaon (Venlo), doëd gaan (Venlo), doëd gaon (Venlo), doëdgaon (Venlo), dōēdgaon (Venlo), hemelen: hiemele (Venlo), hiemelen (Venlo), kapotgaan: kapotgaon (Venlo), kepot gaon (Venlo), kepotgaon (Venlo), kǝpot˲gǭn (Venlo), WLD  kepotgaon (Venlo), kəpot gaon (Venlo), peigeren: peigerə (Venlo), sterven: sterve (Venlo, ... ), stɛrvə (Venlo, ... ) de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] || Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || overlijden || sterven [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] || sterven van een mens [N 38 (1971)] || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)] I-11, III-2-2, III-4-2
sterven van een plant kapot gaan: kepot (Venlo), kepot gaon (Venlo) sterven van een plant [N 38 (1971)] III-4-3
steunklos steunklos: stø̄nklǫs (Venlo) Houten klos die op de staander wordt gespijkerd. Op de klos rust de optopper, waarmee de steiger wordt verlengd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5c; monogr.] II-9
steunpaal voor opgeslagen hoogkar stijp: stip (Venlo) Lange steunpaal welke men plaatst onder de berries van een opgeslagen hoogkar. [N 17, 82] I-13
stevig, gezegd van voedsel sterk: sterk (Venlo), straf: stràf (Venlo) stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)] III-2-3
stiefdochter stiefdochter: steefdochter (Venlo, ... ) stiefdochter [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefkinderen stiefkinder: steefkinder (Venlo, ... ) stiefkinderen [DC 05 (1937)] III-2-2