e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
strosnijmolen hakselmachine: hɛksǝlmašin (Venlo), strosnijder: [stro]snā̯ǝr (Venlo) Het toestel waarin en waarmee stro tot snippers gehakt wordt dat als veevoeder moet dienen. Vergelijk ook het lemma ''strosnijbak'' (6.4.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [N 18, 107; L 26, 12; monogr.; add. uit JG 1c] I-4
strowalm schoofstro: sxōfstroǝ (Venlo) Een bundel zeer gaaf en net stro waaruit de kortere halmen verwijderd zijn en die direct geschikt is voor de dakbedekking. Vergelijk ook het lemma ''strohalm'' (1.3.2) en de toelichtingbij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.18) en bij paragraaf 6.4. Een worm (in Q 71: wermkesstreuj) is één van de balken waarop de dakbedekking rust.' [N 14, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c, 2d [4]; monogr.; add. uit N 15, 45b] I-4
strowis stroo(i)ewis: stroǝwes (Venlo) Klein busseltje lang stro, met name gebruikt om er een stroband van te maken. [S 36; monogr.] I-4
strozak strozak: stroëzak (Venlo) Met stro gevulde matras (bulster, paljas, strozak) [N 79 (1979)] III-2-1
struik (alg.) struik: stroek (Venlo, ... ), WLD  stroēk (Venlo), strōēk (Venlo), struikje: struukske (Venlo) De plant met een stengel die zich reeds vanaf de grond in min of meer stevige, veelal houtige takkn verdeelt (struik, buis, hucht, bos, horst, pol). [N 82 (1981)] || struik III-4-3
struikelen bijna de nek breken: bejnao de nek braeke (Venlo), struikelen: strukele (Venlo), struukele (Venlo, ... ), strūūkələ (Venlo), strûkele (Venlo) struikelen [SGV (1914)] || Struikelen: vallen of bijna vallen door met de voet tegen iets aan te stoten of door een misstap (struikelen, strommelen, stronkelen). [N 84 (1981)] III-1-2
struikhei struikhei: -  stroekhei (Venlo) struikheide [DC 60a (1985)] III-4-3
struikrover struikrover: stroekrover (Venlo), strūūkrauvər (Venlo) een rover die zich in en achter struiken verbergt om vandaaruit de voorbijgangers te overvallen [binder, baanstroper, struikrover] [N 90 (1982)] III-3-1
struisgras pluimgras: -  pluumgraas (Venlo) moerasstruisgras [DC 60a (1985)] III-4-3
struma krop: kroep (Venlo), króp (Venlo), struma: struma (Venlo, ... ), strŭŭmáá (Venlo) Struma: gezwel aan de hals, als gevolg van vergroting van de schildklier (krop, struma, kropziekte). [N 84 (1981)] III-1-2