e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tand tand: tand (Venlo) tand [SGV (1914)] III-1-1
tanden tanden (mv.): tand (Venlo) tanden [SGV (1914)] III-1-1
tanden poetsen tanden poetsen: Vgl. SGV-enquête (L 271), blz. 37: tanden (mv.), tand (kort) [ev. = lang].  poets ik mich de tand (Venlo), poets ik mien tand (Venlo, ... ) Elke avond poets ik mijn tanden. [DC 64 (1989)] III-1-3
tanden van de hooihark tanden: tant (Venlo) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3
tanden van een riek tanden: tant (Venlo) Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.] I-1
tandenborstel tandenborstel: tande burstel (Venlo), tandenbörstel (Venlo, ... ) Tandenborstel [DC 64 (1989)] III-1-3
tandenstoker tandenstoker: tande stöker (Venlo), tandestaöker (Venlo), tándəstaokər (Venlo) een puntig voorwerp waarmee men voedselresten verwijdert die tussen tanden en kiezen of in kiezen zijn blijven zitten [tandestoker, kloker, koter] [N 86 (1981)] III-1-3
tandpasta tandpasta: tand pasta (Venlo), tandpasta (Venlo, ... ) Tandpasta [DC 64 (1989)] III-1-3
tandpijn tandpijn: tandpien (Venlo, ... ) kiespijn [DC 27 (1955)] III-1-2
tandschaaf rouwschaaf: rǫwsxāf (Venlo) Soort kleine blokschaaf met loodrecht geplaatste tandschaafbeitel die gebruikt wordt om een te lijmen oppervlak ruw te maken zodat de lijm beter kan hechten. Zie ook afb. 34 en de twee volgende lemmata. [N 53, 59a; N G, 39; monogr.] II-12