e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
van zijn plaats rollen add. af zijn: āf (Venlo) Van zijn plaats rollen, gezegd van een tol die uitgedraaid is [binnen, birzen, bizzen, brienen]. [N 88 (1982)] III-3-2
vandiktebank vandiktebank: vandiktǝbaŋk (Venlo) Schaafmachine waarmee hout aan twee kanten tegelijk van dikte geschaafd kan worden. Zie ook het volgende lemma en afb. 54. [N 53, 85c; monogr.] II-12
vangen vangen: vange (Venlo), vànge (Venlo) vangen [DC 02 (1932)] III-1-2
vanger bij krijgertje spelen grijper: grieper (Venlo), grīpər (Venlo), vanger: vanger (Venlo) De persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur]. [N 88 (1982)] III-3-2
vanille vanille: fenielje (Venlo) vanille III-2-3
vanzelfsprekend duidelijk: dūūdələk (Venlo), natuurlijk: nətūūrlək (Venlo), nogal glad: nogal glad (Venlo), nogal wiedes: nog al wiedes (Venlo), vanzelf: vanzelf (Venlo) vanzelfsprekend, natuurlijk [ralik] [N 85 (1981)] III-1-4
varen (alg.) varen: -  varen (Venlo) varen [DC 60a (1985)] III-4-3
variant van krijgertje spelen: doorlopertje doorstekertje spelen: doorstaekerke (Venlo) Spel voor/van jongens. III-3-2
variant van krijgertje spelen: verlossertje verlossepot spelen: verlossepot (Venlo) Kinderspel. III-3-2
varken varken: vęrkǝ (Venlo), vɛrkǝ (Venlo), varkentje: vɛrkskǝ (Venlo) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12