e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vegen, keren bezemen: besseme (Venlo), keren: kaere (Venlo, ... ), vegen: vaege (Venlo), vāege (Venlo), vêge (Venlo) Door strijken met een bezem, borstel van stof reinigen (keren, vegen, wissen, vagen) [N 79 (1979)] || vegen [SGV (1914)] || vegen van ruimtes, stoep e.d. III-2-1
veger veger: vę̄gǝr (Venlo), Verklw. vaegerke  vaeger (Venlo) (hand)veger || Kunstzwerm bij het kastimkeren, samengesteld uit koningin en jonge bijen. In plaats van de koningin te zoeken veegt men bij deze methode al de bijen van de ramen in een lege kast, waarin dan de nodige ramen gehangen worden. De vliegbijen zullen de veger verlaten en terugkeren naar de oude staanplaats. Zo blijven alleen de koningin en de zeer jonge bijen in de nieuwe kast. De oude kast zal, wanneer zij de moerloosheid vaststelt, koninginnendoppen aanzetten om het oude peil opnieuw te bereiken (Eeckhout, pag. 148). [N 63, 92b; N 63, 37e] II-6, III-2-1
vel op gekookte melk boks: boks (Venlo), vel: vɛl (Venlo) Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b] I-11
vel op melk vel: vel (Venlo, ... ) velletje van melk [DC 39 (1965)] III-2-3
veld, open land land: land (Venlo), open veld: aope veld (Venlo), ein aope veld (Venlo), veld: veld (Venlo, ... ), vèlt (Venlo), vélt (Venlo) veld, open land buiten de steden en dorpen, voor akkerbouw [pals] [N 81 (1980)] III-4-4
veldbonen kapucijner: kapǝsinǝr (Venlo), paardebonen: pɛ̄rdǝ[bonen] (Venlo), snijbonen: sni[bonen] (Venlo), staakbonen: stāk[bonen] (Venlo), wollen bonen: wølǝ [bonen] (Venlo) Phaseolus L. Gevraagd is naar bonen die op de akker worden geteeld, maar in de antwoorden zijn ook bonensoorten te vinden die zeker in de moestuin thuishoren zoals tuinbonen (Vicia faba L.). Zodoende bestaat dit lemma eerder uit een opsomming van de namen van bonensoorten die men zoal kent, dan uit een strikt onomasiologisch artikel. Opmerkingen van zegslieden: bij duivebonen: "klein soort tuinbonen"; bij soepbonen: "voor de winterdag"; bij kniebonen: "soort paardeboon"; bij aardmannetjes: "soort struikbonen"; bij zoete bonen: "voor het vee"; bij bittere bonen: "voor de mest"; bij wollen wantjes: "ze worden tesamen met peultjes gegeten". Voor de fonetische documentatie van het woorddeel (-bonen) zie het tweede deel van het lemma Boon, Algemeen. [N P, 23a en 23b; monogr.] I-5
veldfles veldfles: veldfles (Venlo), vèltflès (Venlo) een fles die men op mars meeneemt om er onderweg uit te kunnen drinken [veldfles, bobbelke] [N 90 (1982)] III-3-1
veldkruis veldkruis: veldkruuts (Venlo, ... ) Een kruisbeeld in het veld, langs de openbare weg opgericht [veldkruis, devotiekruis?]. [N 96A (1989)] III-3-3
veldleeuwerik, leeuwerik leeuwerik: lieuwerik (Venlo, ... ), liewerik (Venlo, ... ), liëuwerik (Venlo), lîêwerik (Venlo), liewerk: lieuwerk (Venlo), liëwerk (Venlo), veldleeuwerik: veldlieuwerik (Venlo) Hoe heet de veldleeuwerik? [DC 06 (1938)] || leeuwerik [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] || leeuwerik: veldleeuwerik (17,5 zeer bekend; overal op het open veld, talrijk op trek; prachtige, luide, langdurige zang hoog in de lucht [N 09 (1961)] || veldleeuwerik III-4-1
veldmuis veldmuis: veldmoes (Venlo) muis, veldmuis III-4-2