e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

Gevonden: 6060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dokteren dokteren: doktere (Venray, ... ) dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 84 (1981)] III-1-2
dolle kervel dolle kelver: dǫlǝ kęlǝvǝr (Venray), dolle kervel: dǫlǝ kē̜rǝvǝl (Venray), kervel: kęrvǝl (Venray), -  kervel (Venray, ... ) Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] || dolle kervel (Chaerophyllum temulum L.) [DC 60a (1985)] I-5, III-4-3
dom dom: dom (Venray, ... ), simpel: simpel (Venray), stom: stòm (Venray), stôm (Venray) dom || Een dom, domkerk. [N 96A (1989)] || niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-3
domine salvam fac reginam nostram ter ere van de koningin: ter iere van de koningin (Venray) Het gezang na de hoogmis voor de regerende vorst(in), in Nederland: "Domine, salvam fac Reginam nostram"; in België: "Domine, salvum fac Regem nostrum". [N 96B (1989)] III-3-3
domino domino: domino (Venray), dōminō (Venray) Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)] III-3-2
domme man klotskop: klotskop (Venray), stommerik: stommerik (Venray), stòmmerik (Venray), uilskuiken: uulskuk (Venray) een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)] || stom iemand, grote stommerik || uilskuiken, dommerik III-1-4
domme vrouw domme gans: dòmme gâns (Venray), doos: doeës (Venray) dom vrouwspersoon || een dommme vrouw [lut, kul, dulleke] [N 85 (1981)] III-1-4
dompelen dompelen: dompele (Venray, ... ), dopen: deupe (Venray), onderduwen: oonder dòwwe (Venray), ônder dōwe (Venray) dompelen [SGV (1914)], [SGV (1914)] || Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
donderbeestje hommelbeestje: hòmmelbieësje (Venray, ... ) donderbeestje || donderbeestje: Kent u in uw dialect een woord om de zeer kleine zwarte beestjes aan te duiden die mij naderend onweer ploseling op de mens komen zitten? [N100 (1997)] III-4-2
donderen donderen: dondere (Venray), donderen (Venray), hommelen: homələ (Venray), Opm. synoniem J.V.: doondere/dòndere.  hòmmele (Venray) donderen [SGV (1914)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)] || donderen, onweren III-4-4