e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

Gevonden: 6060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderslag donderslag: (mv.: dònderslaeg).  dònderslág (Venray), harde, een: ene harde (Venray), naar donderslag  ene harde (onweer) (Venray), hommelslag: (meervoud: hòmmelslaeg).  hòmmelslág (Venray), slag: ⁄ne slág (Venray) donderslag || een hevige slag [klawats, klavets, klavans] [N 91 (1982)] || hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)] III-4-4
donderwolk donderkoppen: donderkoppen (Venray), Nb. Het dakje (vertaald in u) is t teken voor eu van freule, maar dan kort .  dondərkøp (Venray), schoerenlucht: schoere lôcht (Venray) lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] || zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: donder (Venray, ... ), doonder (Venray), Opm. dit is J.V. (betekent jonger Venrays - is een nieuwere Venrayse benaming).  dònder (Venray), hommel: homəl (Venray), hòmmel (Venray), (dit is een synoniem voor doonder).  hòmmel (Venray), Nb. Zie opmerking bij vraag 12 n.a.v. de oo.  homəl (Venray) donder [N 22 (1963)], [SGV (1914)] || donder, onweer || onweer [N 22 (1963)] III-4-4
donker bier donker bier: dǫŋkǝr bīr (Venray) Bier dat gebrouwen is uit donkere mout. Volgens de invuller uit Q 99 had dit bier een alcoholpercentage van 3,5 procent. [N 35, 96; monogr.] II-2
donker, duisterx donker: donker (Venray), duister: duuster (Venray, ... ), dŭŭster (Venray), düster (Venray) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] || niet of weinig verlicht [donker, duister, deemster] [N 91 (1982)] III-4-4
dons, nestveren nesthaar: naesthäör (Venray), nèst heur (Venray) het haar van jonge vogels die nog geen veren hebben (stapveren, duivelshaar, paddehaar) [N 83 (1981)] III-4-1
dood (bn.) afgelopen: ⁄t is áfgeloeëpe (Venray), dood: doeued (Venray), doeëd (Venray), doj (Venray), dood (Venray), dooud (Venray), dôet (Venray), met een hoedje op de o  dōt (Venray), gedaan: gedaon (Venray) de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] || dood [SGV (1914)] || dood (bijv.) [DC 03 (1934)] || dood (bn) || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zn.) dood: doeëd (Venray) de dood (zn.) III-2-2
doodgraver dodendraver: J(onger) V(enraays)  doeëjedraver (Venray), dodengraver: dojjegraever (Venray), doodsgraver: dódsgraver (Venray) doodgraver || grafdelver III-2-2
doodskist doodskist: dodskiest (Venray, ... ), doeͅdskiest (Venray), dódskiest (Venray), kist: kiest (Venray, ... ) doodskist || Doodskist. || doodskist; hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd [DC 23 (1953)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [DC 23 (1953)] III-2-2, III-3-3