23738 |
doornenkroon |
doornenkroon:
durze kroeen (L210p Venray)
|
De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24619 |
doornstruik |
doornenstruik:
deurzestrŏĕk (L210p Venray)
|
doornstruik [SGV (1914)]
III-4-3
|
30461 |
doorslag, drevel |
drijfnagel:
drīfnāgǝl (L210p Venray),
drijver:
drīvǝr (L210p Venray)
|
Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. Zie ook afb. 94. Werken met de doorslag werd in Tongeren (Q 162) doppen (dø ̞pǝ) genoemd. Zie ook het gelijknamige lemma in Wld II.9, pag. 160. Het materiaal dat hieronder is opgenomen vormt een aanvulling daarop en is uitsluitend afkomstig uit monografische bronnen. [monogr.]
II-12
|
32391 |
dopbeitel, guts |
dopbeitel:
dop˱bęjtǝl (L210p Venray)
|
Stalen beitel van ongeveer 20 cm lengte met een snede in de vorm van een halve cilinder. De dopbeitel wordt aangedreven met de heulbankhamer en dient om een eerste uitholling in de ruw bewerkte klomp te maken. Zie ook afb. 240. [N 97, 21; A 29a, 7b; monogr.; Bakeman 8]
II-12
|
20398 |
dopeling |
dopeling:
duuëpeling (L210p Venray)
|
dopeling
III-2-2
|
20848 |
dopen |
dopen:
duujpe (L210p Venray),
dy(3)̄əpə (L210p Venray),
dyəpə (L210p Venray),
gedoopt worden:
inf wordt niet gebr in omschrijv.
gədöp (L210p Venray),
indopen:
indyəpə (L210p Venray),
soppen:
soppe (L210p Venray),
soͅpə (L210p Venray)
|
doopen [SGV (1914)] || doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || dopen, soppen || indompelen, soppen || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)] || soppen
III-2-3, III-3-3
|
33521 |
doperwten |
doppers:
döpper (L210p Venray),
WLD
dupper (L210p Venray),
erwtjes:
Veldeke 1979, nr. 1
’t erretje (L210p Venray)
|
De jonge erwten die uit de dop gehaald moeten worden; doperwt (poolerwt, dopper, doperwt, pelerwt). [N 82 (1981)] || doperwt
I-7
|
24753 |
dophei |
dophei:
-
dophei (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
gewone dophei (Erica tetralix L.) [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
21311 |
dorp |
dorp:
dörp (L210p Venray)
|
dorp [SGV (1914)]
III-3-1
|
19991 |
dorpel |
dorpel:
dørpǝl (L210p Venray),
dø̜rpǝl (L210p Venray)
|
Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld]
II-9
|