e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dracht dracht: draxt (Venray) Periode of vlucht waarin de bijen honing en stuifmeel verzamelen. De periode bestrijkt voorjaar, zomer en najaar. Met dracht kan men ook duiden op het resultaat van de vlucht, nl. de honing. [N 63, 48; Ge 37, 84] II-6
dracht, drachtig zijn telling: telling (Venray), worp: WLD  worp (Venray), ww. is drachtig: Veldeke 1979 nr. 1  drachtig (Venray) dracht ve moederdier || Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)] III-4-2
drachtige merrie dragende meer: drāgǝndǝ mē̜r (Venray) De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a] I-9
draden of randen van peulvruchten vamen: vēm (Venray) [N Q (1966)] I-7
dragen dragen: drage (Venray, ... ) dragen [DC 02 (1932)] III-1-2
dragen, gezegd van ijs dragen: t⁄ druucht (Venray), (dragen)  druugt (Venray) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4
drager van een doodskist drager: draeger (Venray) drager bij een begrafenis III-2-2
drank drank: draank (Venray), drinken: dreenke (Venray, ... ), drinkens: dreenkes (Venray), Wij hebbe dreenkes zat: Wij hebben drank genoeg  dreenkes (Venray), zatsel: De zatláp haaj wer n zatsel òp Dn thuusprüver göt zien aege wér n zatsel hale  zatsel (Venray) drank || drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)] || drankwaar || hoeveelheid sterke drank, nodig om dronken te kunnen worden III-2-3
draven draven: drāvǝ (Venray) In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d] I-9
dreef laan: loän (Venray), steeg: steeg (Venray) dreef [SGV (1914)] || een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)] III-3-1