22483 |
een april |
een april:
1-apr (L210p Venray),
eerste april:
rstə aprel (L210p Venray)
|
De dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april). [N 88 (1982)]
III-3-2
|
28512 |
een baard maken |
baard maken:
bārt mākǝ (L210p Venray)
|
Het vormen van een tros bijen rond het vlieggat tegen de ingang en soms aan de randen van de vliegplank. Het is een voorteken tot zwermen. Een splitsing van het volk is op komst. Daarom gaan de werksters alvast bij duizenden rond het vlieggat hangen, poot-in-kaak. Ook tal van haalbijen sluiten zich bij de tros of baard aan, wachtend op het moment van uitzwermen. [N 63, 30a]
II-6
|
21811 |
een bevel opvolgen |
luisteren:
luustere (L210p Venray),
luusterre (L210p Venray)
|
een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20505 |
een borrel drinken |
proeven:
pruuve (L210p Venray),
prūūve (L210p Venray),
Dur te veul gepruËf verdwien t höj uut de ruËf: drank leidt tot armoede
gepruūf (L210p Venray),
tutteren:
Mienen oeëme haaj wer go‰d getutterd
tuttere (L210p Venray),
wippen:
As klötje wipte hij enne goeje òp en àf vur speules, már nòw hij groeët is wipt hij ze liever aachteraover
wippe (L210p Venray)
|
borrel drinken || drinken van borrels || het drinken van een borrel || jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ən botəram smē̝ͅrə (L210p Venray)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
22484 |
een cadeau geven |
geven:
géve (L210p Venray),
schenken:
schaenke (L210p Venray)
|
Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)] || Schenken, cadeau geven.
III-3-2
|
30220 |
een dak beschieten |
beschieten:
bǝsxītǝ (L210p Venray)
|
Een houten beschot op de gordingen aanbrengen. [N 54, 174b; monogr.]
II-9
|
21988 |
een duif bovenaan de deelnemerslijst zetten |
eerstgetekende:
urst getêkkende (L210p Venray)
|
een duif bovenaan die lijst zetten (om te suggereren dat ze de meeste kans maakt op een goede uitslag)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34532 |
een ei |
ei:
ęi̯ (L210p Venray),
tuutei:
tȳtei̯ (L210p Venray)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
20131 |
een hond vleien |
strelen:
Veldeke 1979 nr. 1
strèle (L210p Venray)
|
Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|