21991 |
een hoog bedrag op één duif zetten |
vol poulen (<fr.):
vol pôêle (L210p Venray)
|
Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: een hoog bedrag op één duif zetten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19855 |
een huis huren |
huren:
hy(3)̄rə (L210p Venray)
|
huren [SGV (1914)]
III-2-1
|
30049 |
een huis uitzetten |
uitzetten:
yt˲zętǝ (L210p Venray)
|
De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.]
II-9
|
21911 |
een jong pas uit het ei |
kaal jong:
kaal jóng (L210p Venray)
|
een jong pas uit het ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23166 |
een kaart uitspelen |
uitkomen:
Wie gegaeve hit, mugt ok uutkòmme.
uutkòmme (L210p Venray)
|
4. Beginnen met een kaartronde.
III-3-2
|
20508 |
een kater hebben |
een kater hebben:
ne kater hebbe (L210p Venray),
ène kater hebbe (L210p Venray)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30125 |
een keldergewelf maken |
welven:
wølǝvǝ (L210p Venray)
|
Wanneer men een kelder van troggewelven wil voorzien, worden er eerst van muur tot muur ijzeren profielbalken gelegd op een onderlinge afstand van 1,5 m. Tussen de balken worden vervolgens de gewelven gemetseld, waarbij als tijdelijke steun een formeel wordt gebruikt. [N 32, 20c; monogr.]
II-9
|
21969 |
een klein plankje als zitplaats voor de duif |
zitschapje:
zitschepke (L210p Venray)
|
een klein plankje dienend als zitplaats voor de duif. Elke duif heeft zo meestal een vaste plaats. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28628 |
een koningin opzetten |
moerecht maken:
murēxt mākǝ (L210p Venray)
|
Een moerloos volk een koningin geven. [N 63, 100c; monogr.]
II-6
|
23755 |
een kruisje geven |
een kruisje geven:
en kruuske gaeve (L210p Venray)
|
Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)]
III-3-3
|