21755 |
eis van de aanklager |
vraag:
vroag (L210p Venray)
|
de eis van de aanklager over de op te leggen straf [ticht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28471 |
eitjes |
eitjes:
ęjkǝs (L210p Venray)
|
De eitjes die de koningin legt. Een ei is maximaal twee millimeter. Zowel de bevruchte als de onbevruchte eieren worden door één individu, de koningin of moer, gelegd. De koningin gaat van cel tot cel bij het leggen. Ze stelt een vluchtig onderzoek in met haar sprieten, kromt vervolgens het achterlijf en deponeert op de bodem van elke cel een eitje. [N 63, 21a]
II-6
|
24142 |
ekster |
ekster:
ekster (L210p Venray, ...
L210p Venray),
ekstur (L210p Venray),
hannik:
hannik (L210p Venray)
|
ekster [SGV (1914)] || Hoe heet de ekster? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
18112 |
eksteroog |
eksteroog:
eksteroeëg (L210p Venray),
eksterooug (L210p Venray),
ekstersoog:
ekstersōōg (L210p Venray)
|
likdoorn, eksteroog [SGV (1914)] || Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25252 |
el, maat van 0,69 m |
el:
el (L210p Venray)
|
de maat die een lengte aangeeft van 68 cm [el, mut] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24970 |
elders, ergens anders |
anders:
ânders (L210p Venray),
vreemd:
Vb. - ien de vrimde de kaost verdi‰ne. - òp de vrimde gaon.
vrimde (L210p Venray)
|
elders, ergens anders || op een andere plaats, tijd
III-4-4
|
19685 |
elektriciteit |
lektrisch:
lektries (L210p Venray),
stroom:
stroeëm (L210p Venray)
|
electrisch || electrische spanning
III-2-1
|
33797 |
elleboog |
bovenbeen:
bǫvǝbīǝn (L210p Venray)
|
Been dat de beweging van de bovenarm van de poot bevordert. Zie afbeelding 2.20. [N 8, 32.1 en 38.2]
I-9
|
18829 |
ellende (lijden) |
armoede lijden:
ermoe-j lieje (L210p Venray),
elend:
ieëlend (L210p Venray, ...
L210p Venray),
onderscheid ellende - elend gemaakt op basis van klemtoon: bij elend op eerste lettergreep, bij ellende op tweede TvdW
d⁄n iēëlend (L210p Venray)
|
een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] || ellende || ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18830 |
ellendig |
ellendig:
ellendig (L210p Venray)
|
ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|