17588 |
gezicht |
gezicht:
gezicht (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray),
gəzicht (L210p Venray),
wezen:
weze (L210p Venray)
|
gezicht [DC 01 (1931)] || Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
bakkes:
bakkes (L210p Venray),
bākkes (L210p Venray),
smoel:
smoel (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] || gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20327 |
gezin |
huisgezin:
huusgezin
huusgezin (L210p Venray),
huishoud, de -:
huushàlt (L210p Venray),
huushâld (L210p Venray),
cf. VD D. -N. s.v. "Haushalt
d⁄n huushâld (L210p Venray),
nest:
uit een goed nest komen
naest (L210p Venray)
|
familie, gezin (fig.) || gezin || gezin, huishouding || man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17970 |
gezond |
gezond zijn:
gezond zien (L210p Venray),
gezoond (L210p Venray)
|
Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, nuver,eerlijk, gaaf, krek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23278 |
gezongen mis |
gezongen mis:
gezonge mis (L210p Venray)
|
Een mis met liturgische gezangen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28670 |
gezuiverde was |
zuivere was:
zȳvǝrǝ was (L210p Venray)
|
De was, ontdaan van afval en onzuiverheden. Er zijn verschillende manieren tot zuivering van de was. De eenvoudigste is om de ruwe raat met schraapsel en ander afval in een zak van kaasdoek te knopen en met een steen bezwaard in een grote pan op het vuur te zetten. De was komt door het doek heen boven drijven (De Roever, pag. 283). Door vaker de was op te smelten in schoon water krijgt men een helder en zuiver produkt. Om kleine hoeveelheden raat te smelten kan men ook gebruik maken van een zonnewassmelter of een waskanon. Grote hoeveelheden was worden verwerkt in fabrieken die beschikken over grote waspersen, stoomwassmelters of wasreinigers. Zij bereiken het grootste rendement. [N 63, 121c; Ge 37, 147; monogr.]
II-6
|
32865 |
gezwad, regel gemaaid gras |
gezwad:
gǝzwat (L210p Venray)
|
De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.]
I-3
|
18038 |
gezwel |
bult:
bult (L210p Venray)
|
gezwel [bel] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
33894 |
gezwollen tandvlees |
roos in de muil:
rūǝs in dǝ mul (L210p Venray),
schuil:
sxūl (L210p Venray)
|
Zwelling van het tandvlees treedt op bij jonge paarden tijdens de periode van tandwisseling. [JG lb, 2 c; A 48A, 51; N 8, 90f, 91 en 92]
I-9
|
19042 |
giechelen |
giechelen:
giechele (L210p Venray)
|
giechelen [giebelen, schiertse] [N 10a (1961)]
III-1-4
|