18957 |
gluiperd |
gluiperd:
gluipert (L210p Venray, ...
L210p Venray),
glŭŭpert (L210p Venray),
stiekeme, een -:
⁄ne stiekeme (L210p Venray),
stiekemerd:
stiekemerd (zn.) (L210p Venray)
|
een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] || gluiper [SGV (1914)] || gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] || huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18956 |
gluiperig |
slinks:
sleenks (L210p Venray)
|
huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23426 |
godslamp |
godslamp:
godslaamp (L210p Venray),
godslamp (L210p Venray, ...
L210p Venray),
olielampje:
ollielaempke (L210p Venray)
|
De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19237 |
goed opschieten met zijn werk |
plakken:
plákke (L210p Venray),
plâkke (L210p Venray)
|
goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33826 |
goed uit de weg kunnend |
vierkantig:
vīrkē̜ntex (L210p Venray)
|
Gezegd van een paard dat goed te been is. [N 8, 64d]
I-9
|
33919 |
goedaardige droes |
droes:
drus (L210p Venray)
|
Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer èèn week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
19834 |
goede kamer, ontvangkamer |
beste kamer:
baestekamer (L210p Venray),
pronkkamer:
proonkkamer (L210p Venray),
voorkamer:
vurkamer (L210p Venray)
|
pronkkamer, deftige kamer || soort van kamer, waarin bij de deftige burgerij de dure en kostbare meubels stonden en die zelden in gebruik was || voorkamer
III-2-1
|
19102 |
goedheid |
goedigheid:
goejeghejd (L210p Venray)
|
goedaardigheid, goedheid
III-1-4
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
goeiekooup (L210p Venray)
|
goedkoop [SGV (1914)]
III-3-1
|
22657 |
goedkoopste rang in een schouwburg |
olienootjesrang:
ōlinøtjesraŋ (L210p Venray)
|
De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|