e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halve maan, laatste kwartier afgaande maan: aagoande moan (Venray), áfgonde maon (Venray) schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
halve steen kopje: kǫpkǝ (Venray) Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.] II-8
ham, hesp schink: scheenk (Venray), schenk (Venray), As ennen bo‰r t spek òp hit, göt hij án de schaenk: Het beste voor het laatst bewaren "Iederieën ziene smaak"zaej Hendrikske en toe sneejde hij zien aege t mager uut de schaenk  schaenk (Venray) ham [SGV (1914)] III-2-3
hamerslag hamerslag: hāmǝrslax (Venray  [(wordt hier niet veel toegepast)]  ) Het resultaat van het verdumpelen: deukjes en kuiltjes in het oppervlak van het koperen voorwerp. Zie ook het vorige lemma. [N 66, 32b] II-11
hand hand: hand (Venray, ... ), hānd (Venray), há:nt (Venray) hand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)] III-1-1
handbeschermer draagleertje: drāxlɛrkǝ (Venray) Rubber of leren kapje dat men aan de handen schuift om vingers en handpalm te beschermen bij het dragen van stenen. De woordtypen 'handschoe' en 'want' duiden waarschijnlijk een handschoenachtige bescherming aan die de hele hand bedekt. Zie ook het lemma 'handbeschermers' in het Woordenboek van de Limburgse Dialecten II.8, pag. 59. Over de term handlap merkt Van Houcke (pag. 133) op: ...Is een klein stuk leder met eene of meer dubbele kerven. De kerven vormen als 't ware ringen, waarin de metselaar de vingeren steekt om de hand tegen het slijten door den steen, en voornamelijk door natgemaakten steen, veroorzaakt, te vrijwaren.ø̄ [N 30, 6a; N 30, 6b; monogr.] II-9
handbeschermers handleertjes: hantlē̜rkǝs (Venray) Vingerloze handschoenen, uit leer of een oude binnenband vervaardigd, ter bescherming van de handen tegen het schuren bij het laden en lossen. [N 98, 159; monogr.] II-8
handboei boei: boej (Venray) de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)] III-3-1
handboor, fretboor schroefboor: sxrūf˱bōr (Venray) Een kleine boor met een handgreep en met scherpe schroefdraad, die met één hand wordt rondgedraaid. Zie ook afb. 78. De handboor heeft als handvat ofwel een houten dwarsstukje, ofwel een rondgebogen metalen greep. Hij wordt gebruikt om gaten voor te boren en op plaatsen waar men met de omslagboor niet kan werken. [N 33, 132; N 53, 160b; N 53, 168; monogr.] II-12
handdoek handdoek: hânddoēk (Venray) handdoek III-2-1