e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koekje dat de veulens bij de geboorte in de mond hebben milt: melt (Venray) Klein, gelig en sponzig klontje, dat met de ademhaling verband houdt. Het ligt op de tong van de pas geboren veulentjes. Meestal valt het bij de geboorte op de grond tussen het stro, droogt onmiddellijk op en is dan vrijwel onvindbaar. [N 8, 55 en 56] I-9
koekoeksbloem koekoeksbloem: -  koekoeksbloem (Venray) echte koekoeksbloem [DC 60a (1985)] III-4-3
koelbak koelschip: koelschip (Venray) De kuip of platte bak waarin de kokende wort wordt afgekoeld. Zie afb. 9. Volgens de respondent uit L 290 werd gekoeld in een koperen bak die ongeveer 20 centimeter diep was. [N 35, 31; N35, add.] II-2
koele wind koel windje: en koel wientje (Venray) koele wind [koeltje] [N 81 (1980)] III-4-4
koelkast ijskast: ieskâs(t) (Venray) ijskast III-2-1
koestal koestal: ku[stal] (Venray) De stal bestemd voor het rundvee. Soms zijn er voor ouder vee en kalveren aparte stalruimten. Meestal zijn de koestal en de kalverstal in één ruimte, die in zijn geheel "de koestal" wordt genoemd. Men kan de koestal echter ook opvatten als dat deel van de stal waar de koeien staan. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [N 5A, 33; N 5, 105g; JG 1a en 1b; A 10, 9a; L 38, 24; R (s] I-6
koets koets: kuts (Venray) Vierwielig rijtuig met een vierkante gesloten kast voor een klein aantal personen. De kast hangt in riemen of rust op veren. De koetsier heeft een aparte bok. De koets is een van de meest bekende rijtuigen, vandaar dat "koets" ook vaak als algemene benaming voor het vierwielig rijtuig gebruikt wordt. [N 17, 5; N 101, 1-13; N G, 51; L 28, 24; L 36, 70; L A, 288; L 1a-m; S 18; Wi 18; Gi 3,IB; monogr] I-13
koets (alg.) koets: koets (Venray, ... ) een vierwielig, geheel gesloten rijtuig, door een of meer paarden getrokken [koets, toegerij, toekoets] [N 90 (1982)] || koets [SGV (1914)] III-3-1
koetsier koetsier: kutšīr (Venray) Persoon die op de bok van een rijtuig zit en de paarden ment. [N 101, 2; Wi 15, monogr] I-13
koevoet koevoet: koevoet (Venray), nagelwipper: nagelwipper (Venray) Handgreep met daarin een krom lopend ijzer, dat uitloopt in de vorm van een koeiepoot. [Li 1963, 47; N 36, add.] II-10