| 24821 |
lindeblad |
lindeblad:
liendeblad (L210p Venray)
|
lindeblad [SGV (1914)]
III-4-3
|
| 24625 |
lindebloesem |
lindebloesem:
liendenbloesem (L210p Venray)
|
lindebloesem
III-4-3
|
| 21478 |
liniaal |
liniaal:
lienieaal (L210p Venray),
linie:
linie (L210p Venray)
|
een dunne rechte lat met een maatverdeling om er lijnen langs te trekken [liniaal, linie, regel, regelet] [N 90 (1982)] || liniaal [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 33765 |
linkerkant van het paard |
bij de hand:
bēi̯ dǝ hānt (L210p Venray)
|
Kant waar de voerman het paard leidt. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
| 17867 |
links, linkshandig |
krangs:
kraanks (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
Zijn u nog oude woorden voor "links"bekend? Zo ja, hoe werd dat woord uitgesproken? [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
| 17869 |
linkshandig persoon |
linkspoot:
linkspoeët (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)] || Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Hij is ... [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
| 22881 |
linksvoor |
linksbuiten:
links, rechts bŭŭte (L210p Venray)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
| 28772 |
linnen, linnengoed |
lijnen:
linǝ (L210p Venray)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
| 19753 |
linnenkast |
lijnenkast:
lienekâs(t) (L210p Venray)
|
linnenkast
III-2-1
|
| 30160 |
lintvoeg |
lintvoeg:
lint˲[voeg] (L210p Venray)
|
Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.]
II-9
|