| 22052 |
lintwormen |
lintwormen:
lientwûrm (L210p Venray)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: lintwormen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 31436 |
lintzaagmachine |
lintzaag:
lint˲zāx (L210p Venray)
|
Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. [N 50, 69; N 53, 16; monogr.]
II-12
|
| 17617 |
lip |
lip:
lip (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray,
L210p Venray),
lìp (L210p Venray)
|
lip [DC 01 (1931)], [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
| 24541 |
lis (alg.) |
lis:
-
lis (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
lis [DC 60a (1985)], [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
| 24528 |
lisdodde |
duivelsknuppel:
dūvelsknuppel (L210p Venray),
lis:
-
lies (L210p Venray),
lisdodde:
-
lisdod (L210p Venray),
trommelslager:
-
trommelslèger (L210p Venray),
tròmmelsläger (L210p Venray),
typha latifolia
tròmmelslaeger (L210p Venray)
|
grote lisdodde [DC 60a (1985)] || lisdodde [DC 13 (1945)] || lisdot
III-4-3
|
| 21824 |
lispelen (slissen) |
sissen:
sisse (L210p Venray)
|
de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
| 18967 |
list |
plan:
⁄n plan (L210p Venray)
|
een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 23731 |
litanie van de rozenkrans |
litanie (<lat.):
lieteni-j (L210p Venray)
|
De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 18051 |
litteken |
litteken:
littèken (L210p Venray),
littèèken (L210p Venray)
|
Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 23438 |
liturgisch vaatwerk |
kelken:
kelken (L210p Venray)
|
De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|