e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loodlijn loodlijn: luǝtlin (Venray) Een loodrechte lijn, aangegeven door het schietlood of het waterpas. [N 53, 194b; monogr.] II-12
loof blader: blaar (Venray), Veldeke 1979, nr. 1  blaar (Venray), loof: loeëf (Venray), loouf (Venray) bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)] || loof, gebladerte III-4-3
looi looi: loj (Venray) Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10
looien looien: lojǝ (Venray) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10
loops loops: löps (Venray) loops, geslachtsdriftig ve teef III-2-1
loot uit slapend oog wilde scheut: Veldeke 1979, nr. 1  wilde scheut (Venray) Een loot ontstaan uit een slapend oog (knop die onder normale omstandigheden niet tot ontwikkeling komt) (sprant). [N 82 (1981)] III-4-3
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: loeët (Venray), scheut: scheut (Venray), WLD  scheut (Venray), scheutje: Veldeke 1979, nr. 1  schutje (Venray) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] || loot [SGV (1914)] III-4-3
lopen lopen: loewëpe (Venray), looupe (Venray) lopen [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
loper loper: loper (Venray) De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] II-3
loper (boodschapper) loper: luuper (Venray) Vroeger (19e eeuw) werd iedere aankomst door een boodschapper gemeld. Hoe heette die? [N 93 (1983)] III-3-2