18795 |
minderen |
minderen:
mindere (L210p Venray),
minderen (L210p Venray)
|
Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? (minderen, afzetten) [N 104 (2000)] || minderen [SGV (1914)]
III-1-3
|
20406 |
minderjarig |
minderjarig:
minderjŏarig (L210p Venray)
|
minderjarig [SGV (1914)]
III-2-2
|
20460 |
minnaar |
vrijer:
vrijjer (L210p Venray)
|
minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23304 |
mis |
mis:
mis (L210p Venray)
|
De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23523 |
mis met drie heren |
mis met drie heren:
mis mit drie hiere (L210p Venray)
|
Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23517 |
mis uit dankbaarheid |
uit dankbaarheid:
uit dankbaarheid (L210p Venray)
|
Een H. Mis uit dankbaarheid, tot zekere intentie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23509 |
mis voor een overledene |
zielenmis:
zielemis (L210p Venray)
|
Een mis voor een overledene [zielmis, zielemis, zieledienst, dodenmis, zwarte mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
29702 |
misbaksels |
plekstenen:
plɛkstiǝn (L210p Venray)
|
Stenen die zijn mislukt omdat de vorm tijdens het vullen onvoldoende onder de roosters van de vormbakpers was geschoven. [monogr.]
II-8
|
23548 |
misboek op het altaar |
misboek:
misboek (L210p Venray)
|
Het grote misboek, missaal dat op een lezenaar op het altaar staat [misboek, mèsbook, mèsbóch?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23271 |
misdienaar |
misdienaar:
misdiener (L210p Venray)
|
Een koorknaap, misdienaar, misdiener [koeërjóng?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|