e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paardestal paardsstal: pę ̞rts[stal] (Venray) De stal of ruimte waar het paard of de paarden staan. Het woordtype voerderij voor voergang in de paardestal kan wel uitbreidend gebezigd worden voor de paardestal in zijn geheel. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). (Paardsstal)-varianten waarvan het (stal)-gedeelte een kleurloze vocaal vertoont, zijn voluit en fonetisch genoteerd, omdat deze tweede component als simplex niet voorkomt met een kleurloze vocaal. Zie de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5, 105e; A 10, 9c; L 38, 26; Wi 18; S 50; monogr.; add. uit N 5A, 59 en 73a] I-6
paardetuig sleepgetuig: slē̜p˲gǝtȳx (Venray) [N 98, 52; monogr.] II-8
paardezuring zuring: -  zuring (Venray, ... ) paardezuring (Rumex aquaticus L.) [DC 60a (1985)] III-4-3
paars, violet purper: pörper (Venray) paars [SGV (1914)] III-4-4
paarse dovenetel paarse netel: pārsǝ nētǝl (Venray) Lamium purpureum L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met lichtpaarse bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op bouwland, in moestuinen en wegbermen en wordt 10 tot 30 cm hoog. De plant bloeit van maart tot oktober. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12b; A 60A, 75; monogr.] I-5
paasavond paasavond: pŏasoavend (Venray) paaschavond [SGV (1914)] III-3-3
paasei paasei: pos-ej (Venray) Paasei. III-3-2
pachtboer pachtboer: pāxtbūr (Venray), pachter: pāxtǝr (Venray) Halfer e.d. vanwege de helft, die de pachter van de oogst kon behouden. [S 27; Wi 2; monogr.; add. uit A 10, 2bI] I-6
pachten pachten: pāxtǝ (Venray) [S 27; monogr.] I-6
pachtersvrouw pachtboerin: pāxtburen (Venray) [S 27, Wi 2; monogr.] I-6