22424 |
pijl |
pijl:
piel (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray)
|
[I]. Pijl. || De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
30118 |
pijl van een boog |
straal:
strǭl (L210p Venray)
|
De hoogte van een gemetselde boog, gemeten tussen de denkbeeldige lijn van de spanning en de kruin. Meestal neemt men voor de pijl 1/5 tot 1/10 gedeelte van de overspanning. Het bepalen van de hoogte van de pijl noemde men in Q 121: 'sprong geven' ('šproŋk jęǝvǝ'). [N 32, 17d; monogr.]
II-9
|
17991 |
pijn |
pijn:
pien (L210p Venray, ...
L210p Venray),
pin (L210p Venray),
zeer:
sīr (L210p Venray)
|
mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] || pijn [RND]
III-1-2
|
17992 |
pijnscheut |
de milt steekt:
[specifieker, nl. gevolg van hardlopen (cfr. vraagstelling), rk]
de milt stikt (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray),
scheut:
[-> lm. pijnscheut, rk]
enne scheut in de zie (L210p Venray),
steek:
[-> lm. pijnscheut, rk]
stèk ien de ziej (L210p Venray)
|
Een steek in de zij? ( is vaak het gevolg van hardlopen) [DC 60 (1985)]
III-1-2
|
20799 |
pijp |
doorroker:
pijp met een geglazuurde kop waarop langzaam door verwarming, een figuur of spreuk zichtbaar wordt
durroeëker (L210p Venray),
neuswarmer:
neuswaermer (L210p Venray),
pijp:
Smokte gaer n pi‰p Dén lummel kriegt nog n zwaor pi‰pte roeëke De laeste pi‰p gesmókt hebbe: doodgaan Ik zie vandaag gén pi‰p tebák werd: ik ben vandaag helemaal niet fit Nòw göt mij de pi‰p uut: Nu snap ik er niets meer van Zien pi‰p in de tés halde: zn beurt afwachten en dan zn kans grijpen
piēp (L210p Venray),
tabakspijp:
tebákspiēp (L210p Venray)
|
doorroker || pijp || pijp met gebogen korte steel || tabakspijp
III-2-3
|
33800 |
pijpbeen |
pijp:
pīp (L210p Venray)
|
Het gedeelte van het voorbeen van het paard tussen de knieschijf en de koot tot aan de kogel. Het ondereinde van het pijpbeen vormt het kootbeen. Zie afbeelding 2.23. [JG, 1b; N 8, 32.1, 32.3, 32.6, 32.11, 32.14, 32.15 en 32.16]
I-9
|
17794 |
pijpenkrul |
pijpenkrul:
piepekrol (L210p Venray),
pīēpekrol (L210p Venray)
|
spiraalvormige haarkrul [pijpekrul, papillot, paviljot] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
19843 |
pijpenrek |
pijpenrekje:
piēperékske (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
pijpenrekje || wandplankje waarin pijpen kunnen hangen
III-2-1
|
20876 |
pijpensteel |
pijpensteel:
Net zó vet as enne pi‰pesteel zien: mager zijn
piēpesteel (L210p Venray)
|
pijpesteel
III-2-3
|
24553 |
pijpenstrootje |
pijpenspier:
piēpespier (L210p Venray),
smele:
gebruikt om pijpestelen schoon te maken
smeel (L210p Venray)
|
buntgrashalm || smele, buntgrashalm
III-4-3
|