e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pijl pijl: piel (Venray, ... ) [I]. Pijl. || De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)] III-3-2
pijl van een boog straal: strǭl (Venray) De hoogte van een gemetselde boog, gemeten tussen de denkbeeldige lijn van de spanning en de kruin. Meestal neemt men voor de pijl 1/5 tot 1/10 gedeelte van de overspanning. Het bepalen van de hoogte van de pijl noemde men in Q 121: 'sprong geven' ('šproŋk jęǝvǝ'). [N 32, 17d; monogr.] II-9
pijn pijn: pien (Venray, ... ), pin (Venray), zeer: sīr (Venray) mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] || pijn [RND] III-1-2
pijnscheut de milt steekt: [specifieker, nl. gevolg van hardlopen (cfr. vraagstelling), rk]  de milt stikt (Venray, ... ), scheut: [-> lm. pijnscheut, rk]  enne scheut in de zie (Venray), steek: [-> lm. pijnscheut, rk]  stèk ien de ziej (Venray) Een steek in de zij? ( is vaak het gevolg van hardlopen) [DC 60 (1985)] III-1-2
pijp doorroker: pijp met een geglazuurde kop waarop langzaam door verwarming, een figuur of spreuk zichtbaar wordt  durroeëker (Venray), neuswarmer: neuswaermer (Venray), pijp: Smokte gaer n pi‰p Dén lummel kriegt nog n zwaor pi‰pte roeëke De laeste pi‰p gesmókt hebbe: doodgaan Ik zie vandaag gén pi‰p tebák werd: ik ben vandaag helemaal niet fit Nòw göt mij de pi‰p uut: Nu snap ik er niets meer van Zien pi‰p in de tés halde: zn beurt afwachten en dan zn kans grijpen  piēp (Venray), tabakspijp: tebákspiēp (Venray) doorroker || pijp || pijp met gebogen korte steel || tabakspijp III-2-3
pijpbeen pijp: pīp (Venray) Het gedeelte van het voorbeen van het paard tussen de knieschijf en de koot tot aan de kogel. Het ondereinde van het pijpbeen vormt het kootbeen. Zie afbeelding 2.23. [JG, 1b; N 8, 32.1, 32.3, 32.6, 32.11, 32.14, 32.15 en 32.16] I-9
pijpenkrul pijpenkrul: piepekrol (Venray), pīēpekrol (Venray) spiraalvormige haarkrul [pijpekrul, papillot, paviljot] [N 86 (1981)] III-1-1
pijpenrek pijpenrekje: piēperékske (Venray, ... ) pijpenrekje || wandplankje waarin pijpen kunnen hangen III-2-1
pijpensteel pijpensteel: Net zó vet as enne pi‰pesteel zien: mager zijn  piēpesteel (Venray) pijpesteel III-2-3
pijpenstrootje pijpenspier: piēpespier (Venray), smele: gebruikt om pijpestelen schoon te maken  smeel (Venray) buntgrashalm || smele, buntgrashalm III-4-3