18927 |
proberen |
proberen:
prebiere (L210p Venray),
prèbiere (L210p Venray)
|
een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21722 |
proces |
proces (<lat.):
’t proces (L210p Venray)
|
de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21515 |
proces-verbaal |
proces-verbaal:
prêsses verbaal (L210p Venray),
verbaal (<fr.):
’t verbaal (L210p Venray)
|
het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23243 |
processie |
processie (<lat.):
precessie (L210p Venray)
|
processie [SGV (1914)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
proeven:
pruuve (L210p Venray, ...
L210p Venray),
pruve (L210p Venray, ...
L210p Venray),
prūūve (L210p Venray),
PrËvend brändt de kok zien tòng: door te proberen leert men
prūve (L210p Venray)
|
proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-1-1, III-2-3
|
30124 |
profielbalken |
ribben:
rebǝ (L210p Venray)
|
IJzeren profielijzers, vaak met I-vormige doorsnede, die worden gebruikt bij het vervaardigen van een troggewelf. Zie ook afb. 33. D.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balken' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 32, 20b; monogr.]
II-9
|
30065 |
profielen |
profielen:
prɛvilǝ (L210p Venray)
|
Gladde, rechte houten balkjes met een lengte van ongeveer 1,80 cm en een doorsnede van 7,5 x 7,5 cm, die verticaal op de hoeken van het metselwerk worden geplaatst. Zij worden gebruikt om het loodrecht opmetselen van de muren te bevorderen. Zie ook afb. 28. [N 31, 7a; monogr.]
II-9
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
proffetiere (L210p Venray),
pròfetieëre (L210p Venray),
pròffetiere (L210p Venray)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)] || profiteren
III-1-4
|
18221 |
pronken |
groots doen:
gröts doen (L210p Venray),
pronken:
pronke (L210p Venray),
prōnke (L210p Venray)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || pronken [SGV (1914)]
III-1-3
|
20506 |
proosten |
aanstoot geven:
ánstoeëtgaeve (L210p Venray, ...
L210p Venray),
klinken:
klēŋkə (L210p Venray),
proosten:
pruəstə (L210p Venray),
stuiken:
stoeke (L210p Venray),
toosten:
tuəstə (L210p Venray)
|
klinken || klinken, proosten || proosten || proosten, toosten || proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|