| 21270 |
bieden |
bieden:
bieje (L210p Venray),
bijə (L210p Venray)
|
bieden [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 20830 |
bier |
bier:
bier (L210p Venray),
bīēr (L210p Venray),
poeliepalie:
poeliepalie (L210p Venray)
|
bier [RND], [SGV (1914)] || vloeibare drank m.n. bier
III-2-3
|
| 25831 |
bierklaarsel |
bereidsel:
bręjsǝl (L210p Venray)
|
Het middel dat aan het bier wordt toegevoegd om dit te klaren. Uit de opgave blijkt dat er nogal veel verschillende middelen door de diverse bierbrouwers worden gebruikt. Volgens P. Chambille de Beaumont (pag. 8) werd in Maastricht gebruik gemaakt van "saliansky". Dit was een klaringsmiddel dat bestond uit de vellen van een vis (saliansky) die uit Rusland werd geïmporteerd. Ook de respondent uit L 210 merkt op dat het "bereidsel" was gemaakt van een Russische vis. Het werd bereid met azijn. Men moest het "bereidsel" kloppen tot het "kort" was, waarna het bij het bier in de ton werd gedaan. De zegsman uit Q 99 vermeldt, evenals P. Chambille de Beaumont, dat de "vislijm" werd aangemaakt in een bierketel en geroerd met een "bezempje", een kort roeachtig voorwerp. De invuller uit Q 99 merkt op dat het klaarsel werd gemaakt van runderbeenderen, terwijl volgens de respondent uit P 180 de "gelatine" werd getrokken uit de poten van koeien. [N 35, 83; monogr.]
II-2
|
| 20640 |
bierpap |
bierpap:
biērpáp (L210p Venray)
|
pap, waaronder een scheut bier verwerkt is
III-2-3
|
| 25805 |
bierstelling |
stęleŋǝ:
stęleŋǝ (mv.) (L210p Venray)
|
De stellage waarop het gist- of legervat is geplaatst. Zie afb. 13. [N 35, 74; monogr.]
II-2
|
| 25843 |
biervaten schoonmaken |
schwanken:
šwaŋkǝ (L210p Venray),
wassen:
wasǝ (L210p Venray)
|
Het reinigen van biervaten. De woordtypen "solferen" en "ontsolferen" (Q 95) waren van toepassing op het ontsmetten van vaten met behulp van zwavel dat werd vermengd met water (Claessen, pag. 2. 51). [N 35, 89]
II-2
|
| 24522 |
bies |
bies:
donkergroene weideplant, gebruikt voor biezen matten
biēs (L210p Venray)
|
bies
III-4-3
|
| 33502 |
bieslook |
bieslook:
biesloeëk (L210p Venray)
|
bieslook
I-7
|
| 34238 |
biestmelk |
biest:
bist (L210p Venray),
biestromen:
bisruǝmǝ (L210p Venray),
bistrōmǝ (L210p Venray)
|
De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.]
I-11
|
| 33249 |
bietenloof, bladerkroon |
loof:
luǝf (L210p Venray)
|
De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48]
I-5
|