33583 |
rotten, van fruit |
rotten:
Veldeke 1979, nr. 1
rotte (L210p Venray)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
I-7
|
20426 |
rouwband |
rouwband:
rowbând (L210p Venray)
|
rouwband; smalle, zwarte band om de linkerarm
III-2-2
|
20421 |
rouwbrief |
doodsbrief:
doeͅdsbrieoͅf (L210p Venray),
dódsbriēf (L210p Venray),
rouwbrief:
rowbrieoͅf (L210p Venray),
rowbriēf (L210p Venray)
|
rouwbrief || rouwbrief, overlijdensbericht, rouwkaart || Rouwbrief.
III-2-2, III-3-3
|
20424 |
rouwdragen |
rouwdragen:
voor nauwe bloedverwanten in de eerste graad (vader, moeder, man, vrouw, kinderen, broers, zusters) één jaar en zes weken. Voor de minder nauwe (ooms en tantes, grootvader, grootmoeder) zes weken
rowdrage (L210p Venray)
|
rouwdragen, rouwen
III-2-2
|
20230 |
rouwkleding |
rouwgerei:
rowgrej (L210p Venray),
rouwkleed:
rowklieëd (L210p Venray)
|
rouwkleding || rouwkleed
III-2-2
|
20425 |
rouwpoffer/rouwmuts |
rouwmuts:
1. witte batisten muts, zonder kant, gedragen bij zware rouw (een jaar en 6 weken 2. witte tulen muts zonder kant, gedragen bij rouw in tweede graad of meer
rowmuts (L210p Venray),
rouwtoer:
cf. VD fr. s.v. "atour"(tooi, opschik "boerendracht; half maanvormig hoofddeksel, samengesteld bij: 1. zware rouw: geheel van zwarte crêpe; 2. bij minder zware rouw: zwarte zijden linten en zwarte bloemen
rowtoēr (L210p Venray)
|
hoofddeksel voor rouw (zie toel.) || rouwmuts (zie toel.)
III-2-2
|
20446 |
rouwsluier |
falie:
grote, zwarte doek, doe over het hoofd en het lichaam gedragen werd en ongeveer tot de grond reikte
falie (L210p Venray),
fállie (L210p Venray),
rouwdoek:
grote, zwarte doek, doe over het hoofd en het lichaam gedragen werd en ongeveer tot de grond reikte
rowdoēk (L210p Venray)
|
rouwdoek
III-2-2
|
21101 |
roux |
aardappelmeel:
(begin product). ps. invuller twijfelt over het antwoord (weet niet precies wat de bedoeling is van deze vraag).
erpel mael (L210p Venray)
|
Hoe noemt u het met vet of boter bruin gemaakt meel, dat dient om soep of groenten klaar te maken? [N 104 (2000)]
III-2-3
|
28078 |
roven |
roverij:
rōvǝrēj (L210p Venray)
|
Het nemen van honing door bijen bij andere volken. Bepaalde bijen zijn roofziek van aard en zij proberen honing te bemachtigen overal waar ze die kunnen aantreffen. De aangevallenen proberen de woning wel te verdedigen maar lang niet altijd lukt dat. Overwinnen de rovers, dan wordt heel de korf of kast leeggedragen. Roven kan leiden tot veldslagen tussen bijenvolken, waarbij niet veel bijen overleven. [N 63, 67a; N 63, 67b; Ge 37, 95]
II-6
|
21330 |
royaal |
royaal (<fr.):
rejaal (L210p Venray, ...
L210p Venray),
rejoal (L210p Venray),
royaal (L210p Venray)
|
royaal [DC 02 (1932)]
III-3-1
|