e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
satijn satijn: sartin (Venray) Glanszijde, atlas, een oorspronkelijk alleen zijden, later ook halfzijden (katoen en zijde) gekeperde stof, zeer glad geweven, namelijk zo dat de bindingsknopen zoveel mogelijk over de oppervlakte verspreid liggen (Van Dale, pag. 2488). [N 62, 80a; N 62, 80b; N 62, 98; N 59, 201; MW; Wi 53; monogr.] II-7
saus saus: sòws (Venray) saus [RND] III-2-3
savooiekool groenmoes: gruūnmoes (Venray), savooi: Veldeke 1979, nr. 1  d’n saffoi (Venray), WLD  sevooi (Venray), savooiemoes: sovoje moes (Venray) De witgele sluitkool met gekrulde bladeren; savooikool, die zeer dicht geplant wordt en zonder vaste krop geoogst (schelk). [N 82 (1981)] || groene kool || savooie kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
scapulier scapulier: enne skabbelie:r (Venray), schabbelier (Venray, ... ), skabbelier (Venray, ... ) Een scapulier of skapulier: lapjes gewijde stof, door linten of band met elkaar verbonden en (door leken) onder de kleding op borst en rug gedragen [schabbelier, sjabbeleer?]. [N 96B (1989)] || Scapulier (schouderkleed) [skabbeleer]. [N 07 (1961)] III-3-3
scapuliermedaille scapuliermedaille (<fr.): schabbeliermedallie (Venray) Een scapuliermedaille, de latere vervanger van het stoffen scapulier. [N 96B (1989)] III-3-3
schaaf schaaf: sxāf (Venray) Werktuig, bestaande uit een houten blok waarin een beitel in schuine stand zodanig is bevestigd, dat het snijvlak ervan aan de onderzijde enigszins uitsteekt. De schaaf wordt gebruikt om hout vlak te maken of om er een bepaalde vorm aan te geven. [N 53, 53; S 30; monogr.] II-12
schaal schaal: schoal (Venray) schaal [SGV (1914)] III-2-1
schaalcollecte collecte met open schaal: collecte mit open schaol (Venray) Een schaalcollecte, een collecte voor een bijzonder doeleind, waarbij met neen open schaal werd rondgegaan [schaolkollekt?]. [N 96B (1989)] III-3-3
schaalcollecte add. collecte met open schaal: collecte mit open schaol (Venray) Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)] III-3-3
schaaldeel schaaldeel: sxāldiǝl (Venray) Wanneer een boomstam in de lengte in een aantal delen wordt gezaagd, zijn het onderste en het bovenste deel aan één zijde met schors bedekt. Men noemt die beide delen de schaaldelen. Zie ook afb. 11. [N 50, 51a; L 42, 18; monogr.] II-12