e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schei schei: sxęi̯ (Venray) Elk van de houten balkjes die de berries verbinden en scheiden en zo de berries evenwijdig houden. Deze balkjes worden door openingen in de berries gestoken en door middel van spieën stevig vastgezet. Het aantal scheien van een kar is afhankelijk van de lengte van de berries. Een hoogkar heeft bijgevolg meer scheien dan een stortkar. [N 17, 24 + 40; N 8, 106; N G, 56e + 58a; JG 1a, JG 1b; monogr] I-13
scheistok schei(d)stok: schei(d)stok (Venray) De lange stok waaraan de scheiplank vastzit en die doorloopt tot op de steenzolder. Zie ook afb. 83 en 84 en de toelichting bij het lemma scheiplank. [N O, 24e; A 42A, 42] II-3
schelden, schimpen kletsen: kletse (Venray), schelden: schelde (Venray, ... ), schelle (Venray), schimpen: schimpe (Venray, ... ) op onwaardige wijze kritiek uitspreken [schimpen, spijkeren] [N 85 (1981)] || schelden [DC 47 (1972)], [SGV (1914)] || schimpen [SGV (1914)] III-1-4
schelm grappenmaker: grappemēēker (Venray), komiek: ⁄ne komiek (Venray) een persoon die allerlei streken uithaalt op een grappige manier en daarmee geen kwade bedoelingen heeft [kufer, rakker, rekel, schelm, dianter, loebas, brak] [N 85 (1981)] III-1-4
schelpkalk schelpkalk: sxɛlǝpkalǝk (Venray) Kalksoort die wordt verkregen door schelpen in kalkovens te branden. Schelpkalk wordt meestal in gebluste vorm op de bouwplaats aangeleverd. [N 30, 28a] II-9
scheluw winds: wins (Venray) Gezegd van een plank of duig die scheef is doordat deze gekliefd is uit gedraaid hout. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N E, 3; monogr.] II-12
schemeren grauwen: yroͅ:wə (Venray), schemeren: schemere (Venray), schiemere (Venray), Opm. dit is oud Venrays!  schieëmere (Venray), overgang van licht naar donker.  het schemert (Venray) donker worden [duisteren] [N 91 (1982)] || schemeren || schemeren; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
schemeren van de ogen schemeren: schiemere (Venray) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
schemering, valavond avondschemer: aovendschiemer (Venray), halfduister: halfduuster (Venray), schemer: schiemer (Venray), Opm. dit is oud Venrays!  schieëmer (Venray), schemeravond: schiemeraovend (Venray), schemerduister: schiemerduuster (Venray) avondschemering, valavond || schemer, halfduister || schemeravond III-4-4
schenkel schenkel: schaenkel (Venray), schenkel (Venray, ... ) schenkel [SGV (1914)] || schenkel; Hoe noemt U: Het onderste gedeelte van de achterpoot van een rund met het vlees eraan (schinkel, schenkel, bout, schenk, schonk) [N 80 (1980)] III-2-3