| 26503 |
schoenarm |
klaphout:
klaphout (L210p Venray),
klapijzer:
klapijzer (L210p Venray)
|
De vooruitstekende arm aan het schoen die tegen de klapspaan aan het staakijzer slaat. Zie ook de toelichtingen bij de lemmata ɛschoenɛ en ɛspeelman, klapspaanɛ. In l 265 was de schoenarm van ijzer.' [N O, 19k; A 42A, 19]
II-3
|
| 18466 |
schoenborstel |
schoenborstel:
schoēnbaorsel (L210p Venray, ...
L210p Venray),
wiksborstel:
wiksb(a)ors(t)el (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
schoenborstel
III-1-3, III-2-1
|
| 18303 |
schoenen (mv.) |
schoenen (mv.):
schoen (L210p Venray),
hoewg-liejeg schoen
schoen (L210p Venray)
|
Hoe noemt men de schoenen? Maakt men verschil tusschen hooge en lage schoenen? [DC 09 (1940)] || schoenen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
| 18465 |
schoenen poetsen |
wiksen:
Ge mòt òw goej scho‰n nog wikse: je moet je zondagse schoenen nog insmeren
wikse (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
met schoensmeer insmeren
III-1-3, III-2-1
|
| 18347 |
schoenlepel |
schoentrekker:
schoentrekker (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
schoenlepel [schoontrekker] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 30812 |
schoenmaker |
schoenmaker:
sxunmākǝr (L210p Venray),
schoester:
sxustǝr (L210p Venray)
|
In dit lemma zijn zowel de benamingen verwerkt voor "de persoon die schoeisel vervaardigt" als voor "de persoon die schoeisel repareert". [N 60, 216a; N 60, 231a; Wi 2; N 60, 75; monogr.]
II-10
|
| 18394 |
schoensmeer |
wiks:
wiks (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
schoensmeer
III-1-3, III-2-1
|
| 18185 |
schoenveter |
riem:
riem (L210p Venray, ...
L210p Venray),
schoenriem:
schoenriem (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
schoenveter [rijgsnoer, (rij)reem, sjoonsreim, riereem, riesjtartel, nistel, rienastel, raajnagel, rijnassel, rijgnestel, rijgenast] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 22501 |
schoepen |
schoepen:
schuupe (L210p Venray),
sxūpə (L210p Venray)
|
Met een groep jongens door het veld, de bossen trekken met kwaad in de zin [schupen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 19919 |
schoffel |
schoffel:
sxufǝl (L210p Venray)
|
Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7]
I-5
|