18338 |
sokophouder |
sokkenhouder:
sokkenholder (L210p Venray),
sokkenholders (L210p Venray)
|
sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
səldot (L210p Venray)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
de soldaote (L210p Venray),
soldoate (L210p Venray),
səldô:tə (L210p Venray)
|
algemene naam voor soldaten [volk, soldatenvolk, soldaterij] [N 90 (1982)] || soldaten [RND]
III-3-1
|
23488 |
soldatenkerkhof |
duits kerkhof:
duits kerkhof (L210p Venray),
engels kerkhof:
engels kerkhof (L210p Venray),
oorlogskerkhof:
oeerlogskerkhof (L210p Venray),
oerlogskerkhof (L210p Venray),
soldatenbegraafplaats:
soldaotebegraafplats (L210p Venray),
soldatenkerkhof:
slodaatekerkhof (L210p Venray)
|
Een soldatenkerkhof, oorlogskerkhof, militaire begraafplaats, ereveld, engels kerkhof e.d. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
31517 |
soldeervloeimiddel |
soldeerwater:
sǫldērwatǝr (L210p Venray)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor de diverse soorten van middelen die bij het solderen worden gebruikt om het hechten van het soldeersel te vergemakkelijken, om oxidatie van het te solderen materiaal tegen te gaan en ook wel om het metaal of de soldeerbout te reinigen. [N 33, 200-202; N 33, 335; N 64, 27a-27b; N 64, 27d; N 66, 36c; monogr.]
II-11
|
31504 |
solderen |
solderen:
sǫldiǝrǝ (L210p Venray)
|
Twee of meer metalen delen door middel van soldeersel met elkaar verbinden. Het soldeersel is een metaal of een legering waarvan het smeltpunt lager ligt dan dat van de te verbinden metalen. Het wordt tijdens het solderen met behulp van een soldeerbout, een soldeerlamp, etc. verhit en vloeibaar gemaakt. De te verbinden vlakken worden vóór het solderen met een vloeimiddel gereinigd om het hechten van het soldeersel te vergemakkelijken en om oxidatie van het te solderen materiaal tegen te gaan. Zie ook het lemma "hardsolderen". [N 64, 28a; N 100, 19; L 7, 12; monogr.; N 33, 194 add.]
II-11
|
21739 |
soorten soldaten |
hospik:
Van Dale: hospik, (sold.) hospitaalsoldaat.
hospik (L210p Venray, ...
L210p Venray),
huzaar (<hong.):
Van Dale: huzaar (<Hong.), 1. soldaat van de lichte ruiterij, voorheen in de meeste legers, gekleed in een korte jas met tressen en een beremuts of kolbak, en gewapend met sabel, pistolen en karabijn.
huzaar (L210p Venray),
zandhaas:
Van Dale: zandhaas, 2. (spott.) ben. voor infanterist.
zandhaas (L210p Venray),
zândhaas (L210p Venray)
|
welke verschillende soldaten onderscheidt u [piot, zandhaas, kalkvreter] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32576 |
soorten van dierlijke mest |
koemest:
ku[mest] (L210p Venray),
paardsmest:
pɛ ̝rts[mest] (L210p Venray),
schaapsmest:
sxǫps[mest] (L210p Venray),
varkensmest:
vē̜rǝkǝs[mest] (L210p Venray)
|
De termen voor de verschillende soorten van dierlijke mest zijn op deze plaats in een lemma verenigd, omdat er (met name door N 11 en N 11A) in het kader van de bemesting van akker en weide naar werd geïnformeerd. Ze zouden evengoed passen in de sfeer van het uitmesten van de stallen en de mestbereiding, ook al kan men voor bepaalde gewassen de akker het best bemesten met de mest van een bepaalde veesoort en zal men in de mestvaalt sommige soorten dierlijke mest afzonderlijk verzamelen. In sommige plaatsen wordt naast of in plaats van (stal)mest het woordtype koestalmest of koemest gebruikt ter aanduiding van natuurlijke mest. Dat is niet verwonderlijk wanneer men bedenkt dat op de boerderij de meeste mest geproduceerd wordt door de koeien. In dit lemma zijn geen benamingen opgenomen, die specifiek zijn voor de uitwerpselen van de genoemde diersoorten. Voor de plaatselijke varianten van -[mest [JG 1a + 1b add.; A 9, 24 + 25; N 11, 27; N 11A, 5a t /m f; N M, 10a + b add.; L 20, 22f; A 4, 22f]
I-1
|
34576 |
spaak |
speken:
spęi̯kǝ (L210p Venray)
|
Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.]
I-13
|
19604 |
spaanderhouder, —bus |
flimperbus:
Deze was soms mooi bewerkt
flimperbus (L210p Venray)
|
koperen bewaardoos voor te gebruiken schilfers hout
III-2-1
|