30140 |
staande tand |
staande tand:
stǭndǝ tāǝnt (L210p Venray)
|
Eindvlak van tijdelijk onderbroken metselwerk. De uiteinden van de even en oneven lagen wisselen elkaar daarbij regelmatig en loodrecht onder elkaar af. Zie ook afb. 41. [N 31, 28c; N 31, 28a; monogr.]
II-9
|
26166 |
staander |
staander:
stǫndǝr (L210p Venray)
|
De lange, verticaal in of op de grond geplaatste steigerpaal van rondhout of metaal. Zie ook afb. 17. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(steiger)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 2a; monogr.]
II-9
|
20125 |
staart |
staart:
start (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray,
L210p Venray,
L210p Venray),
stárt (L210p Venray, ...
L210p Venray),
stɛrt (L210p Venray),
stubstaart:
ve paard, hond of kat
stoebstárt (L210p Venray)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || staart, gecoupeerde — || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-9, III-2-1, III-4-2
|
22008 |
staartprijs |
staartprijs:
stàrt pries (L210p Venray)
|
een duif die bij de laatste winnaars geklasseerd is? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22115 |
staartwind |
staartwind:
stârt wiend (L210p Venray)
|
Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23690 |
stabat mater |
aflaat:
aflaot (L210p Venray)
|
Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21272 |
stad |
stad:
stad (L210p Venray),
stat (L210p Venray)
|
stad [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
21749 |
stadsomroeper |
roeper:
de ruuper (L210p Venray),
ruuper (L210p Venray)
|
de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23591 |
staf van de suisse |
staf:
staf (L210p Venray)
|
De staf of hellebaard van de suisse [sjtaaf?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28377 |
stal |
stal:
stal (L210p Venray)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|