22663 |
stemvork |
stemvork:
stemvøͅrk (L210p Venray)
|
Het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
19893 |
stenen omheining |
muur:
muur (L210p Venray),
schutting:
schutting (L210p Venray)
|
een schutting of omheining van steen (schans, schrans, beer) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
19522 |
stenen pot, keulse pot |
aarden pot:
ēͅrdə poͅt (L210p Venray),
keulse pot:
Kölse pot (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
aardenwerkpot || keramiek van de Nederrijn || keulse pot [Weijnen BN 01 (1938)]
III-2-1
|
29923 |
stenendrager |
steenmaker:
stęǝnmē̜ǝkǝr (L210p Venray)
|
De handlanger die speciaal belast is met het aandragen van de metselstenen. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste termen het lemma 'handlanger'. [N 30, 2d; N 31, 16b; monogr.]
II-9
|
20062 |
ster van bethlehem (campanula isophylla moretti) |
ster van bethlehem:
-
ster van betlehem (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
ster van bethlehem (Campanula isophylla Moretti) [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
20417 |
sterfbed |
doodsbed:
dódsbed (L210p Venray)
|
doodsbed
III-2-2
|
20323 |
sterven |
af laten weten:
áf laote wieëte (L210p Venray),
afsterven:
áfstaerve (L210p Venray),
de dodenmars blazen:
d’n dojjemars blaoze (L210p Venray),
doodgaan:
dōēēd goan (L210p Venray),
heengaan:
hingaon (L210p Venray),
hemelen:
himmele (L210p Venray),
gón hemele
hemele (L210p Venray),
kapotgaan:
Veldeke 1979 nr. 1
kepotgaon (L210p Venray),
WLD
kapotgaon (L210p Venray),
overlijden:
ovverleeje (L210p Venray),
ovverlieje (L210p Venray),
sterven:
staerve (L210p Venray),
stêrve (L210p Venray)
|
de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || overlijden || overlijden, sterven || sterven [SGV (1914)]
III-2-2, III-4-2
|
25195 |
sterx |
ster:
(verkleinwoord: sterke; meervoud: sterre).
ster (L210p Venray)
|
ster (hemellichaam)
III-4-4
|
21116 |
stevig, gezegd van voedsel |
zwaar:
zwoare koâst (L210p Venray)
|
stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
20151 |
stiefdochter |
nadochter:
noadoachter (L210p Venray),
vadersdochter:
vadersdaochter (L210p Venray),
voordochter:
vurdoachter (L210p Venray),
vrouwsdochter:
vrowsdauchter (L210p Venray)
|
dochter uit vorig huwelijk v.d. vader, opgenomen i.h. nieuwe gezin || dochter uit vorig huwelijk v.e. moeder, opgenomen in nieuwe gezin || stiefdochter [DC 05 (1937)]
III-2-2
|