e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stucadoor plafonner: plǝfonǝr (Venray  [(stucadoor voor sierwerk)]  ), stucadoor: stekǝdōr (Venray), stȳkadōr (Venray) Arbeider die bepleisteringen op muren en plafonds aanbrengt. De woordtypen 'stucpaffer' en 'pleisterbuil' werden in Q 121 gebruikt voor de stucadoor die de eerste pleisterlaag met grote kracht tegen de muur smeet. Op deze wijze werd de hechting van het materiaal aan de muur bevorderd. [N 30, 3c; monogr.; div.] II-9
stuifmeel stuifmeel: stȳfmę̄l (Venray) Het eiwitten- en vettengedeelte van het bijenvoedsel. Het wordt door de haalbijen uit de mannelijke geslachtsceldragers van een plant gehaald. [N 63, 43a; Ge 37, 143] II-6
stuifmeelkrans stuifmeelrand: stȳfmę̄lrant (Venray) De groep cellen op een raat waarin het stuifmeel wordt opgeslagen. [N 63, 46b] II-6
stuifsneeuw stuifsneeuw: stuuf sneej (Venray), (= stuifsneeuw).  stuufsnìj (Venray) verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)] III-4-4
stuifzand stuifzand: stuufzând (Venray), stuufzânt (Venray) stuifzand, zeer fijn zand dat gemakkelijk stuift [vliegzand, stobber] [N 81 (1980)] III-4-4
stuiken eventjes stuiken: ę ̞fkǝs stukǝ (Venray), in een kuiltje bikkelen: Sub bikkele.  bikkele ien `n kuleke (Venray), stuiken: stoeke (Venray, ... ), stŏĕke (Venray) [Knikkeren]. || benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || De randjes aan de vormelingen, ontstaan bij het neerslaan, wegwerken. Doorgaans drukte men daartoe even met de onderkant van de vormbak op de vormeling. [monogr.] || Knikkers in een kuiltje gooien [stoeken, stuiten]. [N 88 (1982)] || stuiken [knikkers ~ in een kuiltje] [SGV (1914)] II-8, III-3-2
stuipen kramp: krámp hebbe (Venray, ... ), stuipen: de stuupe krīēge (Venray), stupe (Venray), stupe hebbe (Venray), stuupe (Venray) stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (spinneweven, spinnevoeten, stuiptrekken, in de gaven liggen). [N 84 (1981)] || stuipen: Plotselinge spiersamentrekkingen, vaak samen met bewustloosheid; stuipen (stuipen, gaven, convulsies). [N 84 (1981)] III-1-2
stuitbeen staartbotje: stārtbèùtje (Venray) stuitbeen [gatschenk, stietje, startschroef] [N 10 (1961)] III-1-1
stuiven van droog zand of stof stuiven: stuve (Venray), stü:və (Venray) beginnen te stuiven (er waait droog en fijn zand rond bij winderig weer] [stieven, smoren, mouwen, stobberen, stubbelen] [N 22 (1963)] || stuiven [SGV (1914)] III-4-4
stuiver stuiver: stŭŭver (Venray) stuiver [SGV (1914)] III-3-1