26695 |
turfsteken voor eigen gebruik |
voor eigen berief steken:
vør ęgjǝ bǝrif stē̜kǝ (L210p Venray)
|
De boer of kleingebruiker steekt jaarlijks een hoeveelheid turf die hij nodig heeft voor de winter. Het steken voor eigen gebruik is de oudste manier van vervenen. [I, 12]
II-4
|
26723 |
turfveld |
kluitenkuil:
klȳtǝkul (L210p Venray),
plak:
plak (L210p Venray),
turfkuil:
tø̜rǝfkul (L210p Venray),
turfveldje:
tø̜rǝfvɛltjǝ (L210p Venray)
|
Klein perceel waar de boeren turfsteken. De grootte ervan hangt af van de dikte van de turflagen. In L 265 is zo''n perceeltje tien meter lang en vier meter breed. [I, 117]
II-4
|
27108 |
turfveldje |
roede:
ruj (L210p Venray)
|
Veldje turf dat verpacht wordt. [II, 117]
II-4
|
21491 |
tussenpersoon |
grossier (<fr.):
grossier (L210p Venray)
|
een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
26766 |
tussenturf |
schilturf:
schilturf (L210p Venray)
|
Turf die in moerassig gebied is gestoken, broekturf. [I, 40]
II-4
|
28517 |
tuten |
tuten:
tȳtǝ (L210p Venray)
|
Het geluid dat de koningin maakt die haar cel reeds verlaten heeft. Op het doffe kwaken van de ongeboren koninginnen antwoordt de pas uitgelopen koningin met een hoog tutend geluid. Dit is het teken dat zij er is. Zij zal proberen zo spoedig mogelijk de nog in de cellen opgesloten koninginnelarven te doden. Dit wordt echter verhinderd door de werkbijen. Het tuten is voor de imker een zeker teken dat er de volgende dag of op zijn laatst nog een dag later een nazwerm zal afkomen. [N 63, 33a; N 63, 32a; N 63, 33b; Ge 37, 42]
II-6
|
28518 |
tuter |
tuter:
(mv)
tȳtǝrs (L210p Venray)
|
Koningin die pas de moercel verlaten heeft en tutend antwoordt op het gekwaak van de koninginnelarven die nog in de dichte moercel zitten. [N 63, 33b; N 63, 32a]
II-6
|
21989 |
tweede |
tweede:
twede, derde, vierde getêkkende (L210p Venray)
|
een duif op de tweede, derde, vierde... plaats op die lijst zetten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22039 |
tweede ei |
tweede ei:
twedde ei (L210p Venray)
|
Hoe heet verder: het tweede ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32960 |
tweede grasoogst |
nagras:
nǫgras (L210p Venray)
|
Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b]
I-3
|