e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
turfsteken voor eigen gebruik voor eigen berief steken: vør ęgjǝ bǝrif stē̜kǝ (Venray) De boer of kleingebruiker steekt jaarlijks een hoeveelheid turf die hij nodig heeft voor de winter. Het steken voor eigen gebruik is de oudste manier van vervenen. [I, 12] II-4
turfveld kluitenkuil: klȳtǝkul (Venray), plak: plak (Venray), turfkuil: tø̜rǝfkul (Venray), turfveldje: tø̜rǝfvɛltjǝ (Venray) Klein perceel waar de boeren turfsteken. De grootte ervan hangt af van de dikte van de turflagen. In L 265 is zo''n perceeltje tien meter lang en vier meter breed. [I, 117] II-4
turfveldje roede: ruj (Venray) Veldje turf dat verpacht wordt. [II, 117] II-4
tussenpersoon grossier (<fr.): grossier (Venray) een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)] III-3-1
tussenturf schilturf: schilturf (Venray) Turf die in moerassig gebied is gestoken, broekturf. [I, 40] II-4
tuten tuten: tȳtǝ (Venray) Het geluid dat de koningin maakt die haar cel reeds verlaten heeft. Op het doffe kwaken van de ongeboren koninginnen antwoordt de pas uitgelopen koningin met een hoog tutend geluid. Dit is het teken dat zij er is. Zij zal proberen zo spoedig mogelijk de nog in de cellen opgesloten koninginnelarven te doden. Dit wordt echter verhinderd door de werkbijen. Het tuten is voor de imker een zeker teken dat er de volgende dag of op zijn laatst nog een dag later een nazwerm zal afkomen. [N 63, 33a; N 63, 32a; N 63, 33b; Ge 37, 42] II-6
tuter tuter: (mv)  tȳtǝrs (Venray) Koningin die pas de moercel verlaten heeft en tutend antwoordt op het gekwaak van de koninginnelarven die nog in de dichte moercel zitten. [N 63, 33b; N 63, 32a] II-6
tweede tweede: twede, derde, vierde getêkkende (Venray) een duif op de tweede, derde, vierde... plaats op die lijst zetten? [N 93 (1983)] III-3-2
tweede ei tweede ei: twedde ei (Venray) Hoe heet verder: het tweede ei? [N 93 (1983)] III-3-2
tweede grasoogst nagras: nǫgras (Venray) Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b] I-3