e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitgaan eruit gaan: d⁄r uut gaon (Venray), uitgaan: uut goan (Venray) uitgaan, cafés bezoeken, aan de zwier gaan [lelijkeren, op de scheut gaan] [N 87 (1981)] III-3-1
uitgaanskleren `s zondagse kleren: `s zondagse klier (Venray), beste gerei: best grei (Venray), beste kleren: beste klier (Venray), beste kliêr (Venray), goede kleren: goei klier (Venray, ... ), goei klieër (Venray), oude kleren: älde kleir (Venray), zondag, de -: de zondag (Venray) De kleren die men draagt als men uit gaat. [DC 62 (1987)] III-1-3
uitgegraven dennenwortel dennenpoest: dɛnǝpust (Venray), poest: pust (Venray) [R 3, 3; L B2, 344] I-8
uitgespreid baggerslijk sprei: sprē̜j (Venray) De uitgespreide oppervlakte baggerslijk die getrapt wordt. In L 265 kan deze sprei vari√´ren van tien tot dertig meter lengte. De dikte kan verschillend zijn. [I, 104b] II-4
uitgestort zaad van de hengst sprongen: sprøŋ (Venray) [N 8, 48 en 49] I-9
uitgieten schudden: schudde (Venray) een vloeistof al gietende doen vloeien uit een kan, fles etc. [storten, plassen, klassen, schenken, uitgieten] [N 91 (1982)] III-4-4
uitglijden uitslibberen: uutslibbere (Venray) uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2
uitgloeien uitgloeien: yt˲glujǝ (Venray) Een bewerking die door de koperslager wordt uitgevoerd tussen de koude bewerkingen van het metaal met behulp van de diverse hamers en ander gereedschap. Bij het uitgloeien wordt het koper verhit om het weer zijn oorspronkelijke zachtheid en smeedbaarheid terug te geven. [N 66, 29] II-11
uithoren uitheulen: ŭŭtheule (Venray), uithoren: uut huure (Venray), uuthuure (Venray), vunderen: vgl. Meerlo-Wanssum Wb. (pag. 320): vundere, vorsen, spieden. Utvundere: uitzoeken, uitkienen.  vundere (Venray) door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)] || uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1
uitkomen van de eieren kippen: gekipt eier (Venray) Hoe heet verder: uitkomen van de eieren? [N 93 (1983)] III-3-2