e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verschuldigd zijn schuld hebben: schuld hebbe (Venray) verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)] III-3-1
versieren (met bloemen) kransen: kraense (Venray), Vroeger werd dit gedaan door de buurt, ter gelegenheid van feestelijke gebeurtenissen, zoals: zilveren, gouden bruiloft, priesterfeest, jubileum. Var.: pieële.  kraense (Venray), pelen: pieele (Venray), pieële (Venray), sieren: siere (Venray), versieren: versiēre (Venray) Kransen vlechten. || Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)] || Versieren, opmaken. || Versieren, werken aan een ereboog. III-3-2
versiersel opdos: op dos (Venray, ... ), smuk (<du.): smoek (Venray) een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)] || voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)] III-1-3
versleten versleten: versleete (Venray), verslete (Venray) door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)] III-1-3
versnijden versnijden: vǝrsnē̜jǝ (Venray), vǝrsnęjǝ (Venray) Een muur vanaf een bepaald punt minder dik verder bouwen, bijvoorbeeld door van tweesteens naar anderhalfsteens of, volgens de invullers uit L 320a en L 382, van steens naar halfsteens over te gaan. [N 31, 46a] || Verschillende brouwsels mengen. In L 210 gebruikt men als versnijbier oud bier. [N 35, 88; monogr.] II-2, II-9
versnijding versnijding: vǝrsnejeŋ (Venray) Elk van de trapsgewijze versmallingen in het metselwerk van een fundament. [N 31, 2a; monogr.] II-9
verstand goede hersens: goeie hersens (Venray), verstand: verstând (Venray) een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || verstand, rede III-1-4
verstandig bij: bi-j zien (Venray), goed bij: goed bej (Venray), gōēd bi-j zien (Venray), goed bij kop: goēd bij kòp (Venray), verstandig: verstandig (Venray), verstendeg (Venray) een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)] || het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] || verstandig [SGV (1914)] III-1-4
verstandskies baktand: baktand (Venray), oogtand: ó:chtánt (Venray), verstandstand: vərstá:ntstá:nt (Venray) verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)] III-1-1
verstellen stukken: støkǝ (Venray) Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW] II-7